50
50
50
50
50
GEBRAUCH DER SCHEUERSAUGMASCHINE
Nötige Vorsichtsmaßnahmen
•
Die Scheuersaugmaschine darf nur von autorisiertem, kompeten-
tem und verantwortlichem Personal benutzt werden.
•
Wenn die Scheuersaugmaschine unbeaufsichtigt ist, muss der
Schlüssel des Schalters 23 {Fig.4} abgezogen werden; die Bremsung
erfolgt durch die Elektrobremse am Diff erential der Hinterräder.
Die Bremse bremst die Maschine, wenn sie ausgeschaltet oder mit
deaktiviertem Antrieb eingeschaltet ist.
•
Die Maschine darf nicht in Sperrzonen geparkt werden (vor Türen,
Feuerlöschern, auf Steigungen, usw.).
•
Wenn die Bodenreinigungsmaschine stillsteht, müssen die Bürsten
angehoben sein, damit sich die Borsten nicht verformen.
•
Die Maschine darf nicht auf Neigungen gestoppt werden.
•
Die Maschine darf nicht auf unebenen oder rutschigen Oberfl ächen,
Boden mit Gitterrost oder in der Nähe von ungeschützten Gefällen,
bei denen die Gefahr eines Umkippens besteht, eingesetzt werden.
•
Der Transport von Personen, abgesehen vom Bediener, ist verboten.
•
Es ist verboten, die Maschine in gefährlichem Umfeld, in Anwesen-
heit von giftigem Dampf oder Rauch zu gebrauchen, da sie nicht
über eine geschlossene Kabine verfügt.
•
In der Nähe von Regalen oder gestapelten Gegenständen ist höch-
ste Aufmerksamkeit geboten.
!
Achtung!
Bevor die Bodenreinigungsmaschine in Betrieb genommen wird,
muss der Stand der Batteriefl üssigkeit kontrolliert werden.
VORSCHRIFTEN ZUR INBETRIEBNAHME DER
SCHEUERSAUGMASCHINE
Punkte zur Inbetriebnahme der Bodenreinigungsmaschine.
•
Sicherstellen, dass der Schmutzwassertank leer ist.
•
Tank mit Frischwasser auff üllen.
•
Den Zündschlüssel in den Hauptschrank einführen und im Uhrzei-
gersinn drehen (mit diesem Vorgang wird die Hauptsteuervorrich-
tung mit Strom versorgt).
Pos. 0 = Maschine ausgeschaltet
Pos. I = Maschine eingeschaltet
•
Vorgehen, wie im Kapitel BETRIEBSMODUS “STANDARD”beschrie-
ben.
!
Achtung!
Die Scheuersaugmaschine funktioniert nur, wenn der Bediener
richtig am Steuerplatz sitzt.
50
GEBRUIK VAN DE VLOERREINIGINGSMACHINE
Nodige voorzorgsmaatregelen
•
De vloerreinigingsmachine mag alleen door bekwaam en verant-
woordelijk personeel worden gebruikt dat hiervoor toestemming
werd verleend.
•
Wanneer u de vloerreinigingsmachine onbewaakt achterlaat, moet
u de sleutel van de schakelaar 23 {Fig.4} naar buiten trekken. Het
remmen wordt ondersteund door de elektrische rem op de diff er-
entiaal van de achterwielen. De rem houdt de machine afgeremd
wanneer hij uit staat of wanneer de machine aan staat met de trac-
tie inactief.
•
Niet in verboden zones parkeren, zoals voor deuren, brandblusap-
paraten, op een helling, enz.
•
Wanneer de vloerreinigingsmachine in rust is, moeten de borstels
opgetild zijn, om te vermijden dat het borstelhaar vervormd raakt.
•
De machine niet op een helling stoppen.
•
De machine niet op onstabiele of glibberige oppervlakken of op
vloeren met een rooster gebruiken, of in de buurt van onbescherm-
de niveauverschillen waar gevaar voor kanteling bestaat.
•
Het is verboden om andere personen dan de bestuurder te vervo-
eren.
•
Het is verboden om de machine in gevaarlijke omgevingen te geb-
ruiken, waar giftige dampen of rook enz. aanwezig zijn indien de
machine niet uitgerust is met een gesloten cabine.
•
Wees voorzichtig wanneer u de machine in de buurt van rekken of
bij opgestapelde voorwerpen gebruikt.
!
Opgepast!
Voordat de vloerreinigingsmachine gebruikt wordt, moet u het vloe-
istofniveau in de batterij controleren
NORMEN VOOR DE INWERKINGSTELLING VAN
DE VLOERREINIGINGSMACHIN
Punten voor de inwerkingstelling van de vloerreinigingsmachine.
•
Controleer of de wateropvangtank leeg is.
•
Vul de tank met zuiver water.
•
Steek de contactsleutel in het hoofdschakelbord en draai de sleutel
rechtsom: zo geeft u stroom aan de algemene bedieningsapparat-
uur.
Pos. 0 = Machine uit
Pos. I = Machine aan
•
Ga verder zoals beschreven in het hoofdstuk “STANDAARD”-WERK-
WIJZE.
!
Opgepast!
De vloerreinigingsmachine werkt alleen als de bediener correct op
de stuurplaats zit.
