83
E Trimregelaar voor de stuurbegrenzing:
Hij beperkt de stuuruitslag. Al naar de instelling verandert
de draaicirkel bij een volledige uitslag van het draaiwieltje (
H
).
F Servo reverse schakelaar voor vooruit/achteruitrijden:
Hiermee wordt de reactie van het voertuig
op de bewegingen van de hendel (
K
) omgedraaid.
Juiste instelling: Hendel (
K
) in de richting van de greep bewegen = voertuig rijdt vooruit
G Servo reverse schakelaar voor de besturing:
De reactie van het voertuig op de stuurbewegingen
van het draaiwieltje (
H
) wordt omgedraaid.
Juiste instelling: Draaiwieltje (
H
) naar rechts met de klok mee draaien = voertuig rijdt naar rechts
H Draaiwieltje voor de besturing:
Net als bij een echte auto zal het voertuig een bocht naar rechts
rijden als u het wieltje naar rechts draait. U kunt dit met de servo reverse schakelaar (
G
) omkeren.
I Telescoopantenne:
Deze moet vóór het rijden volledig uitgetrokken worden daar anders de reik-
wijdte zeer klein zal zijn. Bij de levering is de telescoopantenne nog niet gemonteerd. Ze moet
eerst nog vastgeschroefd worden.
J Drie LED´s voor de aanduiding van de toestand van de batterijen of accu´s:
Hoe minder LED´s
branden, hoe minder beschikbare energie voor de zender.
Als er enkel één LED (of geen LED) brandt, moet u de geplaatste batterijen (of accu´s) door nieuwe
vervangen.
K Vingerhendel voor vooruit/achteruitrijden:
Hiermee kan het voertuig vooruit of achteruit verplaatst
worden (gas/rem of achteruitrijden).
Als u de hendel in de richting van de greep trekt, rijdt het voertuig vooruit (eventueel met de servo
reverse schakelaar (
F
) juist instellen).
Om te remmen moet u de hendel in de andere richting bewegen (helemaal tot het einde).
Om achteruit te rijden moet u de hendel in de richting van de voorzijde bewegen. Als u voordien
geremd heeft of vooruit gereden bent, moet u de hendel eerst gedurende ca. 1 seconde in de
middenpositie laten staan (hendel loslaten, voertuig staat stil, trimregelaar (
C
) juist instellen)
vooraleer het voertuig achteruit rijdt.
Dit is om de remfunctie mogelijk te maken (zie hoofdstuk 9. i).
L Batterij/accuvak:
Plaats hier de batterijen (of accu´s) die nodig zijn voor het gebruik.
Let bij het plaatsen op de juiste polariteit (houd rekening met de sticker in het batterij/accuvak en
de opdruk op de batterijen/accu´s).
Het zenderkristal van de afstandsbediening ligt aan de achterkant; hij kan net zoals het
kristal van het voertuig gemakkelijk vervangen worden (enkel geschikte 27MHz kristal-
len). Het zenderkristal is met “TX” gemarkeerd (“T” = “Transmit”), het ontvangerkristal
met “RX” (“R” = “Receive”).
Het is niet van belang op welke wijze u het kristal plaatst.