16
Radsturz an der Hinterachse einstellen:
Die Verstellung des Radsturzes erfolgt durch
das Verdrehen der Schraube (A) des oberen
Querlenkers.
Da diese Schraube je ein Links- und Rechts-
gewinde hat, müssen Sie den Querlenker zum
Verstellen des Radsturzes nicht ausbauen.
Im Achsschenkel befinden sich noch mehrere
Aufhängungspunkte (B) für den oberen Quer-
lenker. Beim Ein- und Ausfedern des Rades
verändert sich abhängig von der Montage-
position der Radsturz (z.B. mehr Radsturz beim
Einfedern des Rades).
A
B
89
Wanneer de neutrale stand niet juist is (vb. trimregelaar licht verplaatst), dan kan er niet tussen vooruit en
achteruit rijden worden gewisseld. Als dit probleem zich bij u voordoet, dan corrigeert u de instelling van de
trimming voor de rijfunctie of voert u een programmering van de rijregelaar (zie hoofdstuk 10. a) uit.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit gedrag kan door zwakke rijaccu’s, zwakke batterijen of accu´s in de zender of een te grote afstand
tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een telescopische antenne die niet volledig uit de zender is getrokken, een samengewikkelde
ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bijv. andere modelvoertuigen, draadloze
overdracht door andere apparaten) of slechte zend- en ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn
voor ongewone reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger door de BEC van de rijregelaar en daarmee door de
rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu tot ongewilde bewegingen van het voertuig (vb. trekken
van de stuurservo, enz.). Bijvoorbeeld verkleint de spanning aan de rijaccu bij volgas kortstondig zover dat
de ontvanger niet meer de gewenste bedrijfsspanning ontvangt. Het voertuig versnelt hier wel, maar het
stuurservo reageert niet juist. Beëindig onmiddellijk het gebruik van het voertuig en gebruik een nieuwe,
volledig opgeladen rijaccu (of bij gebruik van een Y-kabel twee volledig opgeladen rijaccu’s).
Wacht tenminste 5 - 10 minuten voor de volgende rit tot de motor en de rijregelaar voldoende zijn afgekoeld.
i) Rijden stopzetten
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat de gas/remhendel op de zender los zodat hij in de neutrale stand staat en laat het voertuig uitbollen.
• Als het voertuig stilstaat, neemt u de carrosserie er af en zet u de rijregelaar uit.
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel op de gas/
remhendel voor de rijfunctie bewegen! Houd het voertuig nooit aan de wielen vast!
• Koppel de rijaccu(‘s) los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbindingen volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Let op!
Motor, rijregelaar en rijaccu worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom niet
direct na het rijden aan; verbrandingsgevaar!