93
Zijn er meerdere gloeipluggen nodig?
Gloeipluggen verslijten (vooral in de inloopfase). Wij raden daarom aan om steeds enkele gloeipluggen ter vervanging paraat te houden. Er bestaan gloeipluggen
met verschillende warmtewaarden. De keuze van een gloeiplug heeft een grote invloed op de rijprestaties. Voor de inloopfase moet u een “koude” gloeiplug voor
hoogrendementmotoren gebruiken. Na het inrijden, kunt u naar een gloeiplug met een gemiddelde warmtewaarde overschakelen.
Gebruik enkel gloeipluggen voor RC-Cars! Een verkeerde gloeiplug (zoals bv. voor viertakt vliegtuigmotoren) zal de motor verkeerd doen draaien
en zal de afstelling bemoeilijken.
Onze tip: gloeibougies warmtegraden
• Standaard gloeipluggen voor brandstof met nitromethaan-toevoeging (ca. 5 %)
• Koude gloeipluggen voor brandstof met nitromethaan-toevoeging (ca. 10 %)
• Extra koude gloeipluggen voor brandstof met nitromethaan-toevoeging (meer dan 10 %)
Inbouw resp. vervanging van de gloeiplug
Hiervoor hebt u een gloeiplugsleutel nodig (kruissleutel SW 8, 9, 10 en 12).
Gloeiplug voorgloeien
Een gloeiplugstarter met accu wordt op de gloeiplug bevestigd en verwarmt deze zodat het lucht-brandstofmengsel wordt ontstoken en de motor wordt gestart.
Als de motor goed draait, kan de gloeiplugstarter worden weggenomen.
e) Gereedschap en hulpmiddelen
Het model is rijklaar gemonteerd (RtR = Ready to Run). Vóór de eerste start moet u daarom alleen nog enkele basisafstellingen doen resp. controleren en de
nodige onderdelen en hulpmiddelen klaarleggen.
Voer de punten van de checklist na elkaar uit. Daarna is uw modelvoertuig klaar voor gebruik.
Gereedschap
• Inbussleutel voor de wielmoeren
• Steeksleutel 5mm en 5,5mm voor de instelling van het spoor en de wielvlucht
• Inbussleutel 1,5mm voor de stifttappen aan de stelringen van de gas/rem- en stuurstangen
• Kruiskopschroevendraaier
• Sleufschroevendraaier voor de smoorklepaanslagschroef en de hoofdsproeier
Hulpmiddelen
• Kabelbinders
• Luchtfilterolie
• After-run olie (speciale dunvloeibare smeerolie voor de smering en ter bescherming van de verbrandingsruimte tegen corrosieve bezinksels in de motor na het
gebruik („After Run“ olie)
f) Checklist voor de ingebruikneming
Wat moet er nog gedaan worden:
• Controleer alle schroefverbindingen en wielmoeren.
• Uitlijning en tandflankspeling van de aandrijving controleren
• Functiecontrole van de servo´s
• Reikwijdte van de afstandsbedieningszender controleren
• Basisafstelling van de carburateur controleren
• Gloeiplug inschroeven
• Tank met modelbrandstof vullen
• Motor laten inlopen
Let op! De positieaanduidingen voor/achter/rechts/links hebben altijd betrekking op de voertuig-lengteas gezien in de rijrichting "vooruit".
Summary of Contents for 23 68 22: RtR
Page 114: ...114 ...
Page 115: ...115 ...