95
• Maak de antennedraad boven aan de doorvoerbuis vast met het voor de antennebuis bestemde rubberdopje.
Kort de antennedraad nooit in.
• Schakel de zender in. De controle-LED van de zender dient fel te branden. Als de LED niet brandt, moet u de batterijen/accu's controleren en deze indien
nodig vervangen.
• Schakel de ontvanger in met de schakelaar op het deksel van de RC-box. De servo´s moeten nu naar neutraal gaan.
Gebruik voor het in- en uitschakelen van de zender en ontvanger altijd de juiste volgorde!
Inschakelen: schakel altijd eerst de zender en daarna de ontvanger in.
Uitschakelen: schakel altijd eerst de ontvanger en daarna de zender uit.
i) Failsafe-module (optioneel)
Om bij ontvangststoringen resp. onderspanning van de ontvangeraccu het model toch in een gecontroleerde toestand te brengen, kan het model worden
uitgerust met een failsafe-module. De failsafe-module stuurt daarbij de gas/rem-servo aan.
Voor de eerste rit moet deze failsafe-module worden geprogrammeerd in overeenstemming met de stand van de gas/rem-servo (raadpleeg de betreffende
gebruiksaanwijzing).
De te programmeren failsafe-positie moet bewerkstelligen dat de motor lager wordt afgesteld en de rem wordt geactiveerd.
j) Reikwijdte van de afstandsbedieningszender controleren
Opdat u niet de controle over uw modelvoertuig verliest, moet u vóór elke start of na een crash de functie en de reikwijdte van de RC-installatie controleren. Voor
de controle van de reikwijdte is het voldoende om de functie van de stuurservo te testen.
Houd het modelvoertuig zo aan de vooras dat de wielen vrij in de lucht hangen.
Omwille van het goede contact van de banden en het gewicht van het voertuig zouden de wielen hun stuuruitslag niet spontaan en direct volgen als het voertuig
op de grond staat. Dit verandert evenwel tijdens het rijden.
Voer de bereiktest alleen uit wanneer de verbrandingsmotor niet loopt.
• Schuif de telescoopantenne van de zender geheel in elkaar. Schakel eerst de zender in en vervolgens de ontvanger.
• Ga op ongeveer 50 m afstand van het model staan.
• Beweeg het stuurwiel (kanaal 1) naar rechts. De wielen moeten nu naar rechts draaien!
• Beweeg het stuurwiel naar links. De wielen moeten nu naar links draaien!
• Laat de afstandsbedieningshendel los. De wielen moeten nu naar de rechte stand terugdraaien.
U mag het modelvoertuig niet laten rijden als de afstandsbediening fout werkt!
Als de afstandsbediening niet juist werkt, moet u eerst de laadtoestand van de zender- en ontvangeraccu´s controleren en u ervan vergewissen dat er niemand
anders op uw frequentie zendt.
Als het probleem niet weggaat, moet u de tabel “Fouten verhelpen” raadplegen.
Summary of Contents for 23 68 22: RtR
Page 114: ...114 ...
Page 115: ...115 ...