83
l) Voertuig besturen
Bedien de gas/remhendel op de zender voor de rijfunctie enkel heel voorzichtig en rijd in het begin niet te
snel tot u vertrouwd bent met de reacties van het voertuig op de bediening. Maak geen plotselinge of
snelle bewegingen met de bedieningselementen van de zender.
Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te trekken, moet u de trim voor de besturing overeenkomstig
instellen op de zender.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterijen of accu´s in de afstandsbediening of een te grote
afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een samengerolde ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draadloze overdracht
door andere apparaten) of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor ongewone
reacties van het voertuig.
Richt niet met de antenne van de zender naar het voertuig; dit heeft een mindere reikwijdte tot gevolg!
Wanneer de stroomvoorziening van de ontvanger door de BEC van de door u gebruikte rijregelaar en
daarmee door de rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu tot ongewilde bewegingen van het
voertuig (vb. trekken van de stuurservo, enz.).
Bijvoorbeeld verkleint de spanning aan de rijaccu bij volgas kortstondig zover dat de ontvanger niet meer
de gewenste bedrijfsspanning ontvangt. Het voertuig versnelt hier wel, maar het stuurservo reageert niet
juist. Beëindig dan onmiddellijk de werking van het voertuig en gebruik een nieuwe, volledig opgeladen
rijaccu.
Voor u een nieuwe volledig opgeladen rijaccu in het voertuig bevestigt, dan moet u absoluut minstens 5 tot
10 minuten wachten tot de motor en uw rijregelaar voldoende zijn afgekoeld.
m) Rijden stopzetten
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat de gas/remhendel op de zender los zodat hij in de neutrale stand staat en laat het voertuig uitbollen.
• Als het voertuig stilstaat, neemt u de carrosserie er af en zet u uw rijregelaar uit.
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel op de gas/
remhendel voor de rijfunctie bewegen!
• Koppel de rijaccu los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Let op!
Motor, rijregelaar en rijaccu worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom niet
direct na het rijden aan; verbrandingsgevaar!