88
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het ver-
draaien van de bovenste draagarmen (A).
Aangezien de bovenste draagarm telkens een linkse
en rechtse schroefdraad heeft, moet u de draagarm
voor het verplaatsen van de wielvlucht niet uitbouwen.
In de fusee bevinden zich nog verschillende uithang-
punten (B) voor de bovenste draagarm. Bij het in- en
uitvederen van het wiel verandert de wielvlucht zich
afhankelijk van de montagepositie (vb. meer wielvlucht
bij het inveren van het wiel).
A
B