119
14. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of
storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op
te lossen.
Het model reageert niet
• Bij 2,4 GHz-afstandsbedieningen moet de ontvanger aan de zender worden aangeleerd. Deze procedure wordt vb.
met de Engelse termen “Binding” of “Pairing” beschreven. Het aanleren werd normaal gezien al door de fabrikant
uitgevoerd, maar kan uiteraard ook door u worden uitgevoerd. Neem daarom de afzonderlijk meegeleverde
gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
• Staat de gas-/remhendel in de neutraalstand?
• Programmeer de volgasstand voor vooruit-/achteruitrijden en de neutrale stand opnieuw, zie hoofdstuk 10. a).
• Is de rijaccu van het voertuig, de ontvangeraccu of zijn de batterijen/accu’s in de zender leeg?
• Heeft u eerst de zender en aansluitend de ontvangervoedingsspanning en tot slot de rijregelaar ingeschakeld?
Behoud altijd deze volgorde!
• Is de rijaccu correct op de rijregelaar aangesloten?
• Is de ontvangeraccu correct met de overeenkomstige aansluitstekker verbonden?
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle ontvangeraccu en volle batterijen/accu’s in de zender moet een reikwijdte
van 100 m en meer mogelijk zijn. Dit kan echter verminderd worden door omgevingsinvloeden, vb. zender op
dezelfde of nabije frequentie, metalen onderdelen, bomen in de buurt, etc.
Ook de positie van de zender- en ontvangerantenne t.o.v. elkaar heeft een sterke invloed op het bereik. Optimaal is
om zowel zender- als ontvangerantenne verticaal op te stellen. Wanneer u daarentegen de zenderantenne naar het
voertuig richt, ontstaat er slechts een zeer kort bereik!
• Test de juiste positie van de stekker van de rijregelaar en van de stuurservo in de ontvanger. Als de stekkers 180°
omgekeerd zijn ingestoken, dan functioneren de rijregelaar en de stuurservo’s niet (wanneer de stekkers van rijregelaar
en stuurservo met elkaar worden gewisseld, stuurt de gas-/remhendel de stuurservo’s en het draaiwiel de rijfunctie).
• Zijn de stekker van servo en rijregelaar op de ontvanger in de juiste oriëntering aangesloten?
Het voertuig blijft niet stilstaan als de gas/remhendel losgelaten wordt
• Stel de neutrale stand op de zender juist in met behulp van de trimming voor de rijfunctie.
• Wanneer de trimweg niet volstaat, stelt u de trimming in de middelste stand en programmeert u aansluitend de
rijregelaar opnieuw, zie hoofdstuk 10. a).
Summary of Contents for 234000
Page 122: ...122 ...
Page 123: ...123 ...