97
c) Rijden van het voertuig
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Rijd daarom alleen
zolang u direct zichtcontact met het modelvoertuig heeft. Rijd daarom ook niet ´s nachts.
• Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan
verkeerde reacties tot gevolg hebben (net als bij een echt voertuig).
• Met dit modelvoertuig mag u niet op openbare straten, pleinen en wegen rijden. Gebruik het ook niet op privaat
terrein zonder de toestemming van de eigenaar.
• Rijd niet op mensen of dieren af!
• Rijd niet door nat gras, water, modder of sneeuw en als het regent. Het modelvoertuig is noch waterdicht noch
watervast.
• Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Bij koud weer kan de elasticiteit van het kunststof van de carrosserie
en de ophanging verminderen. Dan zullen ook kleine ongevallen beschadigingen aan het modelvoertuig veroorzaken.
• Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is. Voor het afstellen van het voertuig
schakelt u altijd eerst de rijregelaar van het voertuig af (schakelstand “OFF”) en ontkoppelt u vervolgens de rijaccu
volledig van de rijregelaar. Schakel daarna de ontvangervoedingsspanning uit.
Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Als de rijaccu in het voertuig
zwak raakt, wordt het voertuig langzamer. Stop het rijden (rijregelaar uitschakelen, rijaccu’s van het voertuig
ontkoppelen, ontvangervoedingsspanning uitschakelen, zender uitschakelen).
Het voertuig is omwille van zijn afmetingen met twee stuurservo’s uitgerust. Deze vereisen een hogere
stroomtoevoer. Daarom worden de servo’s en de ontvanger niet via de rijaccu van stroom voorzien, maar
is (zoals bij modelvoertuigen met verbrandingsmotor) een afzonderlijke ontvangervoedingsspanning nodig
(vb. 5-cellige hump-accupack).
Controleer daarom voor en na elke rit de ontvangervoedingsspanning. Bij een te lage spanning reageren
de servo’s slechts zwak zodat het voertuig niet meer op de stuurbevelen van de zender reageert. Bovendien
kan het tot onvoorziene reacties van de rijregelaar komen.
In dit geval stopt u het rijden onmiddellijk (rijregelaar uitschakelen, rijaccu ver van het voertuig ontkoppelen,
ontvangervoedingsspanning uitschakelen, zender uitschakelen). Vervang daarna de ontvangervoedings-
spanning of laad deze opnieuw op.
• Zowel de motor en de aandrijving als de rijregelaar en de rijaccu van het voertuig en de ontvangervoedingsspanning
worden warm tijdens het gebruik. Houd voor elke vervanging van de accu een pauze van minstens 5-10 minuten.
Laat de rijaccu (en ook een voor de ontvangervoedingsspanning gebruikte hump-accupack) voor en na het opladen
volledig afkoelen.
Raak de motor, de rijregelaar en de accu’s niet aan tot deze afgekoeld zijn. Verbrandingsgevaar!
Summary of Contents for 234000
Page 122: ...122 ...
Page 123: ...123 ...