119
1. Inloopfase
• Laat de gloeikaarsstarter erop en laat de motor gedurende ca. een minuut warmlopen zonder gas te geven. Hiertoe
eventueel de hoofdsproeier een beetje uitdraaien (de doorstroming wordt groter).
• Verwijder de gloeikaarsstarter na 1 minuut warmlopen.
• Rijd ca. 2 - 3 minuten met tussengeschakelde afkoelfasen van ongeveer 10 minuten. Verhoog hierbij het toerental
enkel licht met korte gasstoten (geen volgas!).
De motor draait zeer ruw en het modelvoertuig beweegt enkel stroef. Laat de motor niet stationair lopen, maar rijd
met het voertuig aangezien anders de koeling ontbreekt, waardoor de motor oververhit, wat tot motorschade kan
leiden.
• Na elk draaien van de motor moet hij voldoende lang afkoelen. Daarna kan het mengsel door voorzichtig indraaien
van de hoofdsproeinaald stapsgewijs worden verarmd (maximaal telkens 1/16 omdraaiing).
2. Inloopfase
• Stel de motor geleidelijk aan magerder in door de hoofdsproeier 1/16- tot 1/18 omwenteling in te draaien. Start dan
de motor.
• Laat de motor opnieuw ca. 2 - 3 minuten met tussentijdse afkoelfases draaien. De motor moet het gas nu een beetje
beter opnemen, er is echter nog rookontwikkeling.
Voert de motor het toerental slechts kort op en blijft dan staan, draai dan de hoofdsproeier er weer een beetje uit.
• Zet de motor uit en laat de motor ongeveer 10 minuten afkoelen.
• Herhaal deze procedure en maak het mengsel telkens een beetje armer.
3. Inloopfase
De drie volgende tankvullingen kan het voertuig nu langzaam (max. met half gas) gereden worden.
Een te arm ingesteld mengsel (bijna geen rook uit de geluiddemper) zal oververhitting en het vastlopen van de
motor tot gevolg hebben. Voor een lange motorlevensduur moet u bij voorkeur een licht rijke carburatorinstelling en
een brandstof met voldoende olieaandeel (minstens 16%) gebruiken zodat er altijd witte rook uit de geluiddemper
zichtbaar is.
De zuivere rijtijd (looptijd van de motor) van de inloopfase moet in het totaal ca. 60 minuten bedragen. Na deze tijd
moet de motor correct ingereden zijn. U kunt herkennen dat de motor ingelopen is als hij in koude toestand en zonder
gloeikaars zonder merkbare weerstand doordraait.
Pas nu mag u de motor met een volledig vermogen laten draaien.
Summary of Contents for 490150
Page 142: ...142 ...
Page 143: ...143 ...