138
15. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen
of storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen
op te lossen.
Het model reageert niet (of niet correct)
• Bij 2,4 GHz-afstandsbedieningen moet de ontvanger aan de zender worden aangeleerd. Deze procedure wordt vb.
met de Engelse termen „Binding“ of „Pairing“ beschreven. Het aanleren werd normaal gezien al door de fabrikant
uitgevoerd, maar kan uiteraard ook door u worden uitgevoerd. Neem daarom de afzonderlijk meegeleverde gebruik-
saanwijzing van de afstandsbediening in acht.
• Is de ontvangerstroomvoorziening aan de ontvanger correct aangesloten en ingeschakeld?
• Zijn de batterijen/accu‘s in het voertuig (ontvangerstroomverzorging) en/of zender leeg?
• Hebt u de zender en aansluitend de ontvangervoedingsspanning ingeschakeld? Behoud altijd deze volgorde!
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle ontvangeraccu en volle batterijen/accu‘s in de zender moet een reikwijdte
van minstens 50 m en meer mogelijk zijn. Dit kan echter verminderd worden door omgevingsinvloeden, vb. zender
op dezelfde of nabije frequentie (vb. Bluetooth-apparaten of WLAN-hotspots), metalen onderdelen, bomen in de
buurt, etc.
Ook de positie van de zender- en ontvangerantenne t.o.v. elkaar heeft een sterke invloed op het bereik. Optimaal
is om zowel zender- als ontvangerantenne verticaal op te stellen. Wanneer u daarentegen de zenderantenne naar
het voertuig richt, ontstaat er slechts een zeer kort bereik!
• Controleer de juiste positie van de stekker van de servo‘s in de ontvanger. Als de stekkers 180° omgekeerd zijn
ingestoken, werken de servo‘s niet.
• Zijn de stekker van servo en rijregelaar op de ontvanger aan het juiste kanaal aangesloten? Wanneer daarentegen
de stekker van de gas-/remservo en stuurservo met elkaar werden gewisseld, dan stuurt de gas-/remhendel de
stuurservo en het draaiwiel de gas-/remservo.
De motor start niet
• De carburatorinstelling is verkeerd. Let op dat de carburator in de leveringstoestand reeds correct is vooringesteld,
het is daarom niet nodig om voor de eerste ingebruikname aan de instelschroeven te draaien. Pas tijdens, resp. na
het inloopproces kunnen voorzichtige wijzigingen worden uitgevoerd. Zelfs als u de instelschroeven maar een klein
beetje verdraait, heeft dit een grote invloed!
• Controleer de gloeikaarsen op hun werking. Als de gloeikaars door een nieuwe werd vervangen, controleert u het
type gloeikaars. Er mag slechts een gloeikaars voor RC-modelauto‘s worden gebruikt, zie hoofdstuk 8. c). Con-
troleer bovendien de laadtoestand van uw gloeikaarsaccu.
• Zijn alle brandstofleidingen in orde?
• Hebt u de correcte brandstof gebruikt? Er mag uitsluitend brandstof voor RC-modelvoertuigen met nitromethaan/
olie worden gebruikt. Met andere brandstoffen (vb. benzine, 1:25-mengsel, brandstof voor RC-vliegtuigen, etc.) is
de werking niet mogelijk.
• Na lange stilstand of bij de eerste inbedrijfname moet eerst meermaals aan de trekstarter worden getrokken, zodat
de brandstof uit de tank wordt aangezogen (let op de brandstofleiding tussen tank en carburator).
Summary of Contents for 490150
Page 142: ...142 ...
Page 143: ...143 ...