126
b) Stekkertransformator
• De opbouw van de stekkertransformator voldoet aan beschermingsklasse II.
• Gebruik voor de spannings-/stroomverzorging van de stekkertransformator uitsluitend een standaard con
-
tactdoos van het openbare stroomnet.
• De contactdoos waarmee de stekkertransformator wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn.
• Trek de stekkertransformator nooit aan het snoer uit de contactdoos. Raak het altijd aan de behuizing aan
en trek het dan recht uit de contactdoos.
• Bescherm de stekkertransformator tegen vocht en schade. Wanneer de stekkertransformator vochtig of
nat is geworden of tekenen van schade vertoont, mag u het niet aanraken. Er bestaat levensgevaar door
elektrische schok!
Schakel eerst de netspanning naar de contactdoos aan alle polen, waaraan de stekkertransformator is
aangesloten af (bijbehorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering eruit draaien, vervolgens de
bijhorende aardlekschakelaar uitschakelen). Trek pas daarna de stekkertransformator uit de contactdoos.
Gebruik de stekkertransformator niet meer, maar gooi het op een correcte manier weg.
c) Laadapparaat
• Het laadapparaat mag niet vochtig of nat worden. Zet ook geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen
of planten, op of naast het laadapparaat.
Wanneer deze vloeistoffen in het laadapparaat raken, wordt het laadapparaat vernietigd en bestaat er
bovendien groot brandgevaar.
• Het laadapparaat is uitsluitend geschikt voor het opladen van 2- of 3-cellige LiPo-accupacks. Laad nooit
meer dan een accu tegelijkertijd op. Laad nooit andere accutypes of niet-heroplaadbare batterijen op. Er
bestaat groot brandgevaar of gevaar voor een explosie!
• Het oplaadtoestel mag enkel in een droge, gesloten binnenruimte worden gebruikt. Het apparaat mag niet
vochtig of nat worden. Vermijd direct zonlicht, sterke hitte en koude. Houd het laadapparaat uit de buurt
van stof en vuil.
• Zet het apparaat nooit op brandbare oppervlakken (bv. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd een geschikte on
-
brandbare, hittebestendige ondergrond. U mag het laadapparaat nooit afdekken. Houd het laadapparaat
ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (bv. gordijnen).
• Plaats het laadapparaat niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken. Anders zijn
er krassporen, drukplaatsen of verkleuringen mogelijk.
• Gebruik het laadapparaat niet binnen in voertuigen.
• Houd kinderen weg van het laadapparaat. Kinderen kunnen de accu kortsluiten, wat kan leiden tot een
brand of explosie. Dit is levensgevaarlijk!
• Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagneti
-
sche velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica beïnvloed worden.
• U mag accu's nooit zonder toezicht met het laadapparaat opladen.
• Wanneer u met het laadapparaat of accu's werkt, mag u geen metalen of geleidende materialen, zoals bv.
juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting bestaat brand- en explosiege-
vaar.