149
Plaats de camerahouder in de omgekeerde volgorde terug. Afbeelding 29 toont de camera gereed ingebouwd. De
camera-videozender-verbindingskabel wordt aan de linkerzijde (van achteraf gezien) naar de achterkant van de race-
copter gevoerd.
Zoals u in afbeelding 29 kunt zien, is de camera in een hoek naar boven gemonteerd. De reden hiervoor is dat de
racecopter bij het versnellen of voorwaarts vliegen de staart opheft en zo in een hoek naar voor vliegt. Opdat het
videobeeld, bv. voor een videobril naar voor in de vliegrichting is afgesteld zodat hindernissen op tijd kunnen worden
herkend, moet de camera overeenkomstig naar boven wijzen.
De camera-opname beschikt over twee montageposities voor verschillende afstelhoeken van de camera. De positie
is afhankelijk van uw vliegstijl. Bij snelle vliegmanoeuvres dicht bij de grond is de achterste positie de beste keuze
aangezien de racecopter de staart meer opheft.
Boven de FPV-camera bevindt zich een bijkomende cameradrager voor een grotere videocamera. Hier kan bv. een
geschikte actioncam worden gemonteerd die het videobeeld opneemt. Dit heeft als voordeel dat u de vlucht in hoge
videokwaliteit kunt opnemen. Het FPV-draadloos traject levert slechts een videobeeld met een duidelijk lagere reso-
lutie.
Kleef nu een groot stuk klittenband (3) van ca. 5cm. op de staart van de racecopter (zie afbeelding 30) en een tegen-
stuk van dezelfde grootte op de FPV-zender. Sluit de stroomtoevoer (2) en de videokabel (1) aan de FPV-zender aan.
Afbeelding 29
Afbeelding 30
1
2
3