129
b) Zender (RtF-versie)
• Vervang steeds de hele reeks batterijen in de ontvanger en zender. U mag geen volle en halfvolle bat
-
terijen door elkaar gebruiken. Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en merk. U mag nooit batterijen
en accu´s door elkaar gebruiken!
• Bij gebruik van accu's in de zender neemt de bedrijfsduur door de lagere spanning (nominale spanning
batterij = 1,5 V; accu = 1,2 V) sterk af. Wij raden u aan om de zender omwille van de bedrijfsveiligheid altijd
met batterijen en niet met accu's gebruikt.
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bv. als u het opbergt), moet u de in de zender geplaatste bat
-
terijen verwijderen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu's te voorkomen.
c) Racecopter
• Gebruik voor de racecopter uitsluitend een 3-cellige LiPo-vliegaccu met een nominale spanning van 11,1
V (aangewezen accucapaciteit 1300 mAh; ontlaadrate 25C).
• Steek na het vliegen de vliegaccu van de racecopter af. Laat de vliegaccu niet op de racecopter ingescha
-
keld wanneer u het model niet gebruikt (bv. bij transport of opslag). Anders kan de vliegaccu diepontladen
worden. Hierdoor gaat deze kapot en wordt onbruikbaar!
• Neem voor het opladen de vliegaccu altijd uit het model. Laat de vliegaccu niet onbewaakt tijdens het
opladen.
d) LiPo-vliegaccu (RtF-versie)
• U mag alleen een intacte en onbeschadigde vliegaccu opladen. Als de uitwendige isolatie van de vlieg
-
accu beschadigd is of als deze een andere vorm heeft of bol staat, mag de vliegaccu in geen geval
opgeladen worden. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies!
• Beschadig nooit de buitenkant van de vliegaccu, knip het folieomhulsel nooit door en steek nooit met een
scherp voorwerp in de vliegaccu. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Laadt de vliegaccu nooit op onmiddellijk na het gebruik. Laat de vliegaccu steeds afkoelen, tot hij terug
dezelfde temperatuur heeft als de ruimte of de omgeving.
• Neem de vliegaccu uit het oplaadtoestel wanneer deze volledig is opgeladen.