• Voor gebruik van het model moet gezorgd worden voor een voldoende koeling van de
rijregelaar en de motor. Dek de koeling en ventilator van de snelheidsregelaar nooit af!
• Controleer bij ingebruikname of de ventilator goed werkt, blokkeer de ventilator niet, verwijder
stof en vuil uit de ventilator die zich daar bijv. door gebruik van het voertuig verzameld kan
hebben.
• Zorg ervoor dat de aandrijving niet wordt geblokkeerd. De stromen die hierdoor kunnen
ontstaan, zouden de motor en/of de rijregelaar kunnen vernietigen.
• Zorg voor een lichtlopende, regelmatig onderhouden aandrijfas.
• Controleer het voertuig en de rijregelaar/motor op beschadigingen. Als u beschadigingen
constateert, gebruik het voertuig resp. de rijregelaar/motor niet meer.
• Voordat u de accu gaat opladen, moet deze van de rijregelaar los worden gekoppeld.
• Ga voorzichtig om met het product. Schokken, stoten of zelfs vallen vanaf een geringe hoogte
kunnen het product beschadigen.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren; dit kan voor kinderen gevaarlijk
speelgoed zijn.
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het aansluiten
van het product.
• Laat onderhoud, aanpassingen en reparaties alleen uitvoeren door een vakman of in een
daartoe bevoegde werkplaats.
• Als u nog vragen heeft die niet door deze gebruiksaanwijzing zijn beantwoord, neem dan
contact op met onze technische dienst of andere specialisten.
Montage
• Wanneer het product als vervanging van een bestaande rijregelaar/motor wordt gebruikt, dient u eerst de
oude rijregelaar en motor uit uw model te verwijderen.
• Monteer een tandwiel dat overeenkomt met het aandrijftandwiel en de asdiameter van de nieuwe motor
op de aandrijfas van de borstelloze motor. Doorgaans wordt het rondsel met een stelschroef bevestigd.
Opgelet!
Zorg dat de stelschroef precies op de afgevlakte kant van de aan-
drijfas van de motor ligt en daar wordt vastgeschroefd (zie afbeelding
rechts, zonder het tandwiel), anders raakt het rondsel erg snel los.
De exacte positie van het rondsel op de aandrijfas moet na de monta-
ge van de motor worden bepaald. Daarom moet het rondsel in eerste
instantie slechts licht worden vastgeschroefd.
• Bouw de motor in uw voertuig in en schroef deze vast. Gebruik alleen geschikte schroeven die niet te ver
in de motor kunnen steken. Zorg er na de installatie voor dat de rotor gemakkelijk in de motor draait en
dat er geen slijpgeluiden hoorbaar zijn. Als hier niet op wordt gelet, kan de motor beschadigd raken, met
verlies van waarborg/garantie tot gevolg!
De afstand tussen rondsel en aandrijftandwiel wordt later ingesteld en is op dit moment nog niet
van belang.
• Controleer nu of het rondsel precies tegen het aandrijftandwiel komt te liggen en niet
naar de zijkant is verschoven.
Opgelet!
De nauwkeurige positie van het rondsel tegen het aandrijftandwiel is erg be-
langrijk. Het mag dus niet naar de zijkant zijn verschoven aangezien hierdoor
het aandrijftandwiel beschadigd raakt (de krachtoverbrenging vindt plaats via
een kleiner oppervlak).
• Corrigeer de installatiepositie van het rondsel op de aandrijfas.Verwijder indien nodig
de motor nogmaals.
Pas wanneer het rondsel precies parallel ten opzichte van het aandrijftandwiel ligt, dient de
stelschroef in het rondsel vast te worden aangedraaid. De bevestigingsschroef van het motor-
rondsel moet worden beveiligd tegen losraken met een schroefvergrendelingsvernis.
• Na de juiste montage van het rondsel op de aandrijfas van de motor dient nu de juiste afstand tussen
rondsel en aandrijftandwiel te worden ingesteld.
Meestal is bij de motorbevestiging een van de beide bevestigingsgaten rond, het andere langwerpig.
Zo is de motor via de schroef in het ronde gat vastgemaakt en met de schroef in het langwerpige gat
verstelbaar.
• Draai de beide schroeven een klein stukje los zodat de motor door een lichte krachtinspanning kan worden
gedraaid.
De afstand tussen het rondsel en het aandrijftandwiel mag niet te klein en niet te groot zijn,
aangezien anders het aandrijftandwiel wordt beschadigd.
De afstand is correct ingesteld wanneer de flanken van de tandwielen in elkaar grijpen en de
aandrijving kan worden gedraaid zonder de benodigde kracht te vergroten. Controleer de beves-
tiging van de motor en de positie van het rondsel van de motor aan het hoofdtandwiel opnieuw
en opnieuw na de eerste ritten.
Verkeerde instellingen worden aangegeven door verhoogde slijtage van het motorrondsel/
hoofdtandwiel.
• Schroef de motor vast als deze zich in de juiste positie bevindt.
• Bevestig nu de rijregelaar in het voertuigchassis. Kies een plaats die zo ver mogelijk van de ontvanger ligt.
De rijregelaar dient ook niet direct naast de motor te liggen. Zorg ervoor dat de rode en groene led’s die on-
der de drie motoraansluitkabels zijn geïnstalleerd, nog steeds zichtbaar zijn wanneer ze zijn geïnstalleerd.
• Verbind de kabel van de rijregelaar met die van de motor, let op een eventueel aanwezige kleurcodering:
dan is de vooruit-/achteruit-beweging van de motor in combinatie met de rijregelaar correct.
Als later blijkt dat de draairichting van de motor onjuist is (afhankelijk van de aandrijving van
het voertuig) verwissel dan gewoon twee van de drie aansluitingen. De motor draait dan in de
andere richting.
• Voor de bevestiging van de rijregelaar kan bijv. klittenband of dubbelzijdig plakband worden gebruikt.
• Controleer de bevestigingsschroeven van de ventilator op lekkage (controleer ook regelmatig na het ge-
bruik van het voertuig).
Gebruiksaanwijzing
Modelauto borstelloos aandrijfset 1:8, 2200 KV
Bestelnr. 1600322
Doelmatig gebruik
Het product bestaat uit een elektronische rijregelaar en een borstelloze motor. Motor en rijregelaar zijn
waterafstotend en zijn bestemd voor de inbouw in bussen, buggy’s, trucks of monstertrucks. De rijregelaar
is ontworpen voor de aansluiting van twee accu’s (aansluiting van een afzonderlijke accu is alleen mogelijk
met een kortsluitstekker, niet inbegrepen).
Het programmeren van de rijregelaar gebeurt via een programmeerknop en twee led’s.
In verband met veiligheid en normering zijn geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan.
Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan de hiervoor beschreven doeleinden, kan het
product worden beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke situatie ontstaan met als
gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, etc. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze
goed. Geef het product alleen samen met de gebruiksaanwijzing door aan derden.
Het product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese richtlijnen. Alle vermelde bedrijfs- en product-
namen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Omvang van de levering
• Rijregelaar
• Motor
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan de afge-
beelde QR-Code. Volg de instructies op de website.
Verklaring van de symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze gebruiksaan-
wijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven.
Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies.
Indien u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in deze
gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de
daardoor ontstane schade aan personen of voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke
gevallen de aansprakelijkheid/garantie.
• Vanwege de veiligheid en de normering is het niet toegestaan dit product zelf te modificeren
en/of aan te passen. Demonteer het product niet, het bevat geen onderdelen die door u in te
stellen of te herstellen zijn. Bovendien vervalt daardoor de garantie!
• Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen!
• Rijregelaar en motor zijn waterafstotend. Grotere hoeveelheden water door langere “ritten
onder water” leiden echter tot vernietiging van de ventilator. Daarom moet de ventilator voor
“ritten door het water” worden gedemonteerd. Na het afronden van deze ritten moet de
rijregelaar grondig gereinigd worden en de ventilator weer gemonteerd worden.
• Ontkoppel de accu altijd van de rijregelaar als u deze niet nodig hebt. Bij kortstondige
onderbrekingen kan de rijregelaar met de aan-/uitschakelaar worden gedeactiveerd.
• Schakel altijd eerst de zender in voordat u de rijregelaar met de accu verbindt en deze
inschakelt!
Voordat de zender wordt uitgeschakeld, moet eerst de rijregelaar worden uitgeschakeld en
eventueel van de accu worden losgekoppeld.
• De rijregelaar kan in combinatie met de meegeleverde motor voor NiMH/NiCd-batterijen
evenals LiPo-accu’s worden gebruikt. Het toelaatbare aantallen cellen enz. vindt u in de tabel
in het hoofdstuk “Technische gegevens”.
• Gebruik de rijregelaar alleen met een accupack, nooit met een transformator.
• Afhankelijk van het gebruik (on- of off-road) en de ondergrond waarop wordt gereden (asfalt,
zand, gras) worden verschillende stroomsterkten gebruikt. Raadpleeg hiervoor beslist de
technische gegevens die in deze gebruiksaanwijzing staan. Als de limieten niet worden
gerespecteerd, kan de motor en/of de rijregelaar worden vernietigd. De waarborg/garantie
komt te vervallen!
• Zowel de motor als de rijregelaar worden tijdens het gebruik erg heet. Gevaar voor
brandwonden!
• Let erop dat er zich, als u voertuigen gebruikt, geen lichaamsdelen of voorwerpen in draaiende
delen bevinden. Gevaar voor letsel!
• Sluit slechts één enkele borstelloze motor aan op de rijregelaar.
• De borstelloze rijregelaar is niet geschikt voor gebruik met conventionele elektromotoren met
twee aansluitingen!
• Houd bij de inbouw een zo groot mogelijke afstand tussen de ontvanger en rijregelaar/motor
om een wederzijdse beïnvloeding te voorkomen.
• Leg de antennekabel van de ontvanger niet parallel aan de stroomvoerende kabels.
• Bundel de antennekabel van uw ontvangstinstallatie niet, maar gebruik bijvoorbeeld een
antennebuisje dat verticaal uit het voertuig steekt.
• Zet altijd eerst de zender aan en zet de stuurhendel voor de motorregeling in de neutrale
stand (motor uit). Pas daarna mag de snelheidsregelaar met de accu’s worden verbonden en
aan worden gezet. Ga bij het uitschakelen in omgekeerde volgorde te werk; schakel eerst de
rijregelaar uit en ontkoppel deze van de accu en zet vervolgens de zender uit.