79
Als de gas-/remhendel direct zonder pauze van het vooruit naar achteruit wordt gewisseld vindt er een remfunctie van
de aandrijving plaats (voertuig rijdt niet achteruit).
Indien direct van vooruit- naar achteruitrijden moet worden gewisseld moet de gas/remhendel eerst van de handgreep
weggetrokken worden en in de neutraalstand worden gezet (als het voertuig tijdens deze fase vooruitrijdt, wordt daar-
door ook de remprocedure uitgevoerd). Als de gas-/remhendel nu een tweede keer van de greep wordt weggetrokken
rijdt het voertuig achteruit.
Het voertuig rijdt dus na het vooruitrijden pas achteruit als de gas-/remhendel voor de tweede keer van de
greep wordt weggetrokken. Dit is noodzakelijk voor de remfunctie. Bovendien beschermt dit de aandrijving
tegen overbelasting bij onmiddellijke wisseling tussen vooruit- en achteruitrijden.
Als de voertuigaccu leeg is, dient u ten minste 5 à 10 minuten te wachten totdat de motor en de rijregelaar voldoende
zijn afgekoeld. Start pas daarna een nieuwe rit met een volle voertuigaccu. Laad een lege voertuigaccu pas weer op
als deze is afgekoeld.
U moet stoppen met rijden als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s van de zender
ervaart of als het voertuig niet meer reageert. Dit kan worden veroorzaakt door een zwakke voertuigaccu,
zwakke batterijen/accu’s in de zender of een te grote afstand tussen het voertuig en de zender. Bij zwakke
batterijen in de zender (onder een spanning van ca. 4,6 V) begint de functie-led (4) langzaam te knipperen.
Ook een beschadigde antenne van de ontvanger, storingen op het gebruikte zendkanaal (bijv. draadloze
transmissies door andere apparaten, Bluetooth
®
, WLAN) of ongunstige zend-/ontvangstvoorwaarden kun-
nen een oorzaak zijn voor ongewone reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger afkomstig is van de rijregelaar/voertuigaccu, leidt een
zwakke of lege voertuigaccu tot ongewenste bewegingen van het voertuig (bijv. het schokken van de
stuurbekrachtiging).
De spanning van de voertuigaccu neemt bijvoorbeeld bij volgas kortstondig zo ver af dat de ontvanger niet
meer de benodigde bedrijfsspanning krijgt. Het voertuig versnelt hier wel, maar de stuurservo reageert
niet meer correct. Beëindig dan onmiddellijk het gebruik van het voertuig en gebruik een nieuwe, volledig
opgeladen voertuigaccu.
f) Rijden beëindigen
Om het rijden te beëindigen, gaat u als volgt te werk:
•
Laat de gas-/remhendel op de zender los, zodat deze in de neutrale positie staat en laat het voertuig uitrollen.
•
Als het voertuig stil staat, schakelt u het voertuig uit.
Raak de wielen of de aandrijving hierbij niet aan en beweeg in geen geval de gas-/remhendel op de zender!
•
Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden.
•
Koppel de voertuigaccu los van het voertuig.
Opgelet!
Motor, rijregelaar en voertuigaccu worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom
niet onmiddellijk aan na het rijden, kans op brandwonden!