77
c) Rijden met het voertuig
• Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Rij alleen
zolang u direct zichtcontact met het voertuig hebt. Rijd daarom ook niet ‘s nachts.
•
Rij alleen wanneer uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of
medicijnen kan, net zoals bij een echt voertuig, verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Denk eraan dat u met dit modelvoertuig niet op de openbare weg, pleinen en straten mag rijden. Gebruik
het ook niet op privéterrein zonder toestemming van de eigenaar.
•
Rij niet naar mensen of dieren toe!
• Vermijd het rijden bij zeer lage omgevingstemperaturen. Kunststof onderdelen verliezen hierdoor aan
elasticiteit. Dit kan bij een klein ongeluk al grote schade kan veroorzaken.
• Rij niet tijdens onweer, onder hoogspanningskabels of in de buurt van zendmasten.
•
Laat de zender altijd ingeschakeld zolang het voertuig in gebruik is.
•
Om het voertuig weg te zetten moet u altijd eerst de rijregelaar van het voertuig uitzetten en vervolgens
de rij-accu volledig ontkoppelen van de rijregelaar.
Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden.
•
Bij zwakke batterijen (of accu's) in de zender neemt de reikwijdte af. Vervang de batterijen of accu's
door nieuwe.
Als de rij-accu in het voertuig leeg raakt, wordt deze trager of reageert niet meer goed op de zender.
De rij-accu in het voertuig is niet alleen bestemd voor de stroomvoorziening van de motor via de rijre-
gelaar. De rijregelaar genereert ook de nodige spanning/stroom voor de ontvanger en de stuurservo.
Daarvoor is in de rijregelaar een BEC ingebouwd (Engels voor “Battery Eliminator Circuit”, elektronische
schakeling voor directe stroomvoorziening van de ontvanger zonder extra ontvangeraccu).
Bij een te lage spanning van de rij-accu kan ook de spanning aan de ontvanger dalen, wat ertoe leidt dat
het voertuig niet meer op de stuurbevelen van de zender reageert.
In dit geval moet u het gebruik onmiddellijk stoppen (rijregelaar uitschakelen, rij-accu loskoppelen van
het voertuig, zender uitschakelen). Vervang daarna de rij-accu van het voertuig of laad de rij-accu weer
op.
•
Zowel de motor en de aandrijving alsook de rijregelaar en de rij-accu van het voertuig worden warm
tijdens het gebruik. Las voor elke accuwissel een pauze van minstens 5 tot 10 minuten in.
•
Laat de rij-accu voor het laden volledig afkoelen.
•
Raak de motor, de rijregelaar en de accu niet aan tot deze afgekoeld zijn. Gevaar voor brandwonden!