74
9. Ingebruikneming
a) Carrosserie afnemen
De carrosserie is met klemmen aan het chassis bevestigd die uit de bouten getrokken moeten worden. Daarna kan de
carrosserie naar boven van het frame worden getild.
b) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
De antennekabel van de ontvanger is bij de levering van het voertuig meestal opgerold. Wikkel de antennekabel
volledig af en maak hem voorzichtig glad.
Voer deze door het antennebuisje en steek het antennebuisje in de houder op het voertuig.
Als er een rubberen dop voor het antennebuisje werd meegeleverd, dan verhindert dit na het opsteken op het uiteinde
van het antennebuisje het wegglijden van de kabel.
Zorg dat de antennekabel niet in de aandrijving terechtkomt.
Kort de antennekabel niet in. Dit zou het bereik aanzienlijk verminderen. Wikkel het overgebleven
gedeelte van de antennekabel dat niet meer in het buisje past niet op. Laat dit gewoon los aan de
bovenkant uit het antennebuisje hangen.
c) Accupack in het voertuig plaatsen
Let op!
U mag de accupack nog niet met de rijregelaar verbinden.
Voor het voertuig is een gewone 6-cellige racingpack (NiCd of NiMH) nodig. De bevestiging van de accupack wordt
uitgevoerd via twee kunststof balkjes die allebei met twee klembeugels zijn vastgemaakt.
Plaats de accupack zo in de houder dat de aansluitkabel van de accu niet in het stuurmechanisme of de aandrijving
kan komen.
d) Accu’s/batterijen in de zender plaatsen
Indien het nog niet is gebeurd, dient u de accu's resp. batterijen in de zender te plaatsen. Let hierbij op de juiste
polariteit (plus/+ en min/-). In het batterijvak van de zender staat de poolrichting aangegeven. Voor het openen van het
batterijvak wordt het deksel eenvoudig naar voren geschoven en eraf getild.