106
c) Schokdempers instellen
Afbeelding 9 (voorste as)
Afbeelding 10 (achterste as)
De schokdempers aan de voor- en achteras van het voertuig kunnen zovel aan de onderste draagarm (A) als aan de
domperbrug (B) op verschillende posities worden gemonteerd.
Aan het bovenste uiteinde van de schokdemper (C) kan de instelling van de veervoorspanning met een gekarteld wiel
gebeuren.
Stel de schokdempers van een as altijd gelijk in (aan de linker en rechts kant van de voor- of achteras), aangezien
anders een vluchtverzoek opnieuw als mislukt worden bestempeld.
Een te harde instelling leidt ertoe dat het voertuig al bij kleine oneffenheden springt en daardoor de wielen het contact
met de bodem verliezen. Dit leidt tot minder voorwaartse stuwkracht. Bij een te zachte instelling veert het voertuig te
sterk, daardoor raakt het chassis de bodem.
Als optioneel toebehoren (niet in de leveringsomvang inbegrepen, afscheiden te bekomen), kunt u vb.
verderen met een andere hardheidsgraad gebruiken of vul de schokdempers met een demperolie met
ander viscositeit.
Zoals bij een echte auto zijn de schokdempers (of de rubberen dichtingen in de schokdempers) op het modelvoertuig
een slijtageonderdeel. Loopt de olie uit de schokdempers (vb. onderste draagarm heel sterk geölied, druppelsporen)
moeten de dichtingen of de schokdempers worden vervangen.
C
B
A
C
B
A
Summary of Contents for 23 73 30
Page 119: ...118 ...
Page 120: ...119 ...