105
e) Rij-accu aansluiten op de rijregelaar
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen te draaien en zodoende ook het voertuig begint te rijden (bijv.
als de trimregelaar voor de aandrijving versteld is), moet u het modelvoertuig op een geschikte verhoging
plaatsen (of op een startbox) zodat de wielen bij een storing vrij kunnen draaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving. Houd de wielen niet vast.
Zet nu de snelheidsregelaar uit (schakelstand “OFF”).
Naast de aan-uitschakelaar (A) bevindt zich de setup-
toets (B) die voor het programmeren van de rijregelaar
wordt gebruikt (zie hoofdstuk 10).
Neem als dat nog niet is gebeurd eerst de zender in ge-
bruik (zie hoofdstuk 9. b) en c).
Sluit daarna de rij-accu aan op de rijregelaar. Let daarbij
op de juiste polariteit (rode kabel = plus/+, zwarte kabel
= min/-).
Gebruik bij het verbinden van de accustekker met de
aansluiting van de rijregelaar geen geweld. Let erop dat
de kabels niet in de aandrijving van het voertuig of in het
stuurmechanisme terecht kunnen komen. Gebruik eventu-
eel kabelbinders om de kabels te fixeren.
f) Rijregelaar inschakelen
Schakel de rijregelaar in (schakelstand “ON” zie de afb. in hoofdstuk 9. e). Wacht vervolgens enkele seconden (gas-
remhendel op de zender in de neutrale stand laten, niet bewegen). De rijregelaar meet de accuspanning, afhankelijk
hiervan zal de motor geluidssignalen laten horen.
•
2 geluidssignalen: LiPo-accu met 2 cellen of 6-cellige NiMH rij-accu herkend
•
3 geluidssignalen: LiPo-accu met 3 cellen herkend
Belangrijk!
De onderspanningsherkenning (en daarmee de uitschakeling van de aandrijving bij een lege LiPo-accu om
deze tegen de schadelijke gevolgen van volledige ontlading te beschermen) is gebaseerd op de herken-
ning van accuspanning bij het inschakelen van de rijregelaar.
Sluit daarom alleen een volledig opgeladen rij-accu op de rijregelaar aan.
Bevindt zich de gas-remhendel (of de trimregelaar van de rijfunctie) bij het inschakelen van de rijregelaar
niet in de neutraalstand is, dan brandt de led op de rijregelaar snel in rood. De aandrijving kan dan om
veiligheidsredenen niet worden geactiveerd. Laat de gas-remhendel op de zender los en controleer ook de
instelling van de trimregelaar van de rijfunctie op de zender. Wanneer de trimafstelling niet voldoende is, is
een programmering van de neutraalstand nodig, zie hoofdstuk 10. a).
Controleer nu de aandrijf- en stuurfuncties van het voertuig.
Summary of Contents for 2304801
Page 122: ...122 ...
Page 123: ...123 ...