76
8. Ingebruikname
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie, opschriften of kleuren kunnen afwijken van het daadwerkelijke
voertuig/zender.
a) Bedieningselementen van de zender
1
Stuurwiel voor de stuurfunctie
2
Opening voor het plaatsen van de meegeleverde
smartphone-houder
3
Power-led
4
Aan-/uitschakelaar
5
Hendel voor de motorfunctie
6
Batterijvak (aan de onderkant)
b) Batterijen in de zender plaatsen
Bij gebruik van oplaadbare batterijen in de zender neemt de bedrijfstijd door de lagere spanning aanzienlijk
af (normale nominale spanning = 1,5 V, oplaadbare batterij = 1,2 V). Plaats daarom in de zender uitsluitend
batterijen in en geen accu's.
• Draai de schroef van het batterijvakdeksel aan de onderzijde
van de zender eruit (
A
). Vervolgens schuift u het batterijvakdek-
sel naar voren eruit (
B
).
• Plaats 2 batterijen van het type AA/mignon in het batterijvak
(
C
); let daarbij op de juiste polariteit (plus/+ en min/-, zie de
opschriften op de batterijen en in het batterijvak).
• Sluit het batterijvak weer. Plaats het batterijvakdeksel weer te-
rug en bevestig deze met de aan het begin verwijderde schroef.
1
2
6
3 4
5
A
B
C