144
9. Controle van de configuratie
a) Algemeen
Voer de configuratie van de QuadroCopter uit zoals beschreven. Het is absoluut noodzakelijk dat de kanalen aangeleerd
worden, omdat de QuadroCopter uw zendinstallatie anders niet herkent. Zodra u dit hebt uitgevoerd, is de Quadro-
Copter gereed voor het vliegen.
Gebruikt u een eigen computerinstallatie, is het noodzakelijk dat deze zonder mixer in het standaard oppervlakte-
programma wordt aangeleerd! Om een correcte toewijzing van de stuurknuppels aan de gewenste stuurcommando’s
uit te voeren, is het nodig om de QuadroCopter op de gebruikte zender aan te leren.
Daarbij slaat de elektronica van de QuadroCopter op, welk kanaal welk stuurcommando uitzendt. Principieel kunt u de
toewijzing van de stuurknuppels vrij kiezen (afhankelijk van uw gewoonten), voor beginners raden wij echter aan om
de voorgestelde voorbeelden op te volgen.
Af fabriek wordt de QuadroCopter op mode 2 geconfigureerd. Bij de voorbeelden gaat het om een veel voorkomende
toewijzing uit de praktijk van veel modelpiloten. Bedenk welke toewijzing u wilt programmeren en voer het aanleren
van de kanalen overeenkomstig uit. Verdere mogelijkheden van de stuurmodus 1, 3 of 4 vindt u in de aanwijzing in dit
hoofdstuk onder punt „Mogelijke stuurmodi“. De in dit hoofdstuk afgebeelde standaardzender is niet inbegrepen en is
evengoed voor gebruik geschikt als een computerzender.
Voor de controle van de configuratie, de weergave van functiestoringen of de bedrijfsmodus zijn een rode en een
groene LED op de Flight Control „QC09“ geïnstalleerd. De weergaven vindt u telkens in de volgende hoofdstukken 11
en 12 van deze gebruiksaanwijzing.
Bij het gebruik van multiplex-afstandsbedieningen moeten de servo-protocollen voor alle vier functies
(gas, roll, nick en gier) van „MPX“ naar „UNI“ omgezet worden.
Summary of Contents for 450 ARF QC09
Page 166: ...166 ...
Page 167: ...167 ...