82
1. Gas/remhendel loslaten, voertuig rolt uit (of beweegt zich niet, evt. trimming corrigeren), hendel bevindt zich in de
neutrale stand
2. Vooruit rijden, gas/remhendel in de richting van de greep trekken
3. Vooruit rijden en dan remmen (het voertuig vertraagt; loopt niet langzaam uit), de gas/remhendel zonder pauze
van de greep wegschuiven
4. Vooruit rijden en dan achteruit rijden (tussen de wissel ca. 2 seconden kort wachten (ca. 1 - 2 seconden) en de
hendel in de neutrale stand laten staan!)
Kort wachten
Wanneer de neutrale stand niet juist is (vb. trimming licht verplaatst), dan kan er niet tussen vooruit en
achteruit rijden worden gewisseld. Als dit probleem bij u optreedt dan corrigeert u de instelling van de
trimming voor de rijfunctie op de zender.
Let op dat de rijregelaar bij het inschakelen de neutrale stand van de zender herkent.
Voor u de rijregelaar inschakelt moet de trimming van de rijfunctie op de zender ongeveer in de middelste
stand worden gebracht. Zet bovendien de gas-/remhendel in de neutraalstand. Pas nu mag u de rijregelaar
inschakelen.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterijen of accu´s in de afstandsbediening of een te grote
afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een afgeknipte of beschadigde ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draadloze
overdracht door andere apparaten) of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn
voor ongewone reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger door de BEC van de rijregelaar en daarmee door de
rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu tot ongewilde bewegingen van het voertuig (vb. zal de
stuurservo schokken, enz.).
¨
¨
¨
¨
¨