91
13. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of
storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op
te lossen. Neem bovendien de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
Het model reageert niet
• Is de rijaccu van het voertuig of zijn de batterijen/accu’s in de zender leeg? Vervang de rijaccu of batterijen/accu´s
door nieuwe.
• Hebt u eerst de zender en aansluitend de rijregelaar ingeschakeld? Bij omgekeerde volgorde functioneert de rijregelaar
om veiligheidsredenen niet.
• Is de rijaccu correct op de rijregelaar aangesloten? Controleer of de steekverbinding evt. uitgeraffeld of geoxideerd
is.
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle rijaccu en volle batterijen/accu’s in de zender moet een reikwijdte van
minstens 50 m en meer mogelijk zijn. Dit kan echter verminderd worden door omgevingsinvloeden, vb. storingen op
de zendfrequentie of de nabijheid van andere zenders, metalen onderdelen, gebouwen, etc.
• Test de juiste positie van de stekker van de rijregelaar en van de stuurservo in de ontvanger. Zijn de stekker 180°
omgekeerd ingestoken, dan functioneren de rijregelaar en de stuurservo niet.
Wanneer daarentegen de stekker van de rijregelaar en de stuurservo met elkaar werden gewisseld, dan stuurt de
gas-/remhendel de stuurservo en het draaiwiel de rijfunctie!
• Zijn de stekker van servo en rijregelaar op de ontvanger in de juiste oriëntering aangesloten? Bij een verkeerde
oriëntering (als de stekker 180° gedraaid werd ingestoken) komen geen stuursignalen van de ontvanger naar de
rijregelaar of stuurservo.
Het voertuig blijft niet stilstaan als de gas/remhendel losgelaten wordt
• Corrigeer op de zender de trimming voor de rijfunctie (neutrale stand instellen).
• Wanneer de trimweg niet volstaat dan schakelt u de rijregelaar uit. Zet de trimming op de zender in de middelste
stand. Laat de gas-/remhendel op de zender los.
Zet de rijregelaar aan. De motor geeft een korte pieptoon weer en aansluitend een bevestigingssignaal („DO-RE-
MI“) en daarna is de huidige stand van de gas-/remhendel op de zender als neutrale stand opgeslagen, de LED op
de rijregelaar licht groen op.
• Als het voertuig een ongeval had, dan controleert u of de stuurmechaniek en repareert u deze.