103
Voertuig wordt langzamer of de stuurservo toont enkel nog geringe of helemaal geen reactie; de reikwijdte
tussen de zender en het voertuig is enkel zeer kort
• De rijaccu is zwak of leeg.
Bij een rijregelaar met BEC gebeurt de stroomverzorging van de ontvanger en ook de stuursevo via de rijaccu.
Omwille daarvan voert een zwakke of lege rijaccu ertoe, dat de ontvanger niet meer goed werkt. Vervang de rijaccu
voor een nieuwe volledig opgeladen rijaccu (vooraf en pauze van 5 - 10 minuten nemen, opdat de motor en de
rijregelaar voldoende kunnen afkoelen).
• Controleer de batterijen/accu’s in de zender.
Het rechtuitrijden klopt niet
• Stel het rechtuitrijden op de zender af met de bijhorende trimfunctie voor de stuurfunctie.
• Controleer de stuurstang of de servoarm en diens schroefverbinding.
• Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen en ver
-
vangt u deze.
De besturing is tegengesteld tot de beweging van de draaiwiel op de zender
• Activeer op de zender de reverse-instelling voor de stuurfunctie.
De rijfunctie is tegengesteld tot de beweging van de gas-/remhendel op de zender
• Normaal gezien moet het voertuig naar voor rijden wanneer de gas-/remhendel op de zender naar de greep toe
wordt getrokken.
Als dit niet het geval is, activeert u op de zender de reverse-instelling voor de rijfunctie.
• Als de motor van de rijregelaar losgekoppeld wordt, verwisselt u de motorkabels.
Bij een Brushless elektrische motor kunnen twee van de drie motorkabels met elkaar worden verwisseld. Dan keert
de draairichting van de brushless-motor om.
De besturing functioneert niet of niet juist, stuuruitslag op voertuig te gering
• Indien de zender een dualrate-instelling biedt, controleert u deze (gebruiksaanwijzing van zender in acht nehmen).
Bij een te geringe dualrate-instelling reageert de stuurservo niet meer.
• Als de zender over een „EPA“-instelling beschikt („EPA“ = „Endpoint Adjustment“ = eindaanslag instellen), contro
-
leert u deze instelling en corrigeert u evenuteel.
• Controleer het stuurmechanisme op losse delen; controleer bijv. of de servoarm juist op de servo bevestigd is.
Controleer of misschien een klein steentje de stuurmechaniek in haar werking hindert.