86
d) Rijden van het voertuig
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Rijd daarom alleen
zolang u direct zichtcontact met het modelvoertuig heeft. Rijd daarom ook niet ´s nachts.
• Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan
verkeerde reacties tot gevolg hebben (net als bij een echt voertuig).
• Met dit modelvoertuig mag u niet op openbare straten, pleinen en wegen rijden. Gebruik het ook niet op privaat
terrein zonder de toestemming van de eigenaar.
• Rijd niet op mensen of dieren af!
• Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Kunststof onderdelen verliezen daarbij aan elasticiteit, wat
reeds bij een licht ongeval tot grote schade kan leiden.
• Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Rijd niet door nat gras, water, modder of sneeuw en als het regent. Vochtigheid kan tot corrosie leiden. Bij LiPo-
accu‘s kan indringend vocht tot een brand van de accu of zelfs een explosie leiden!
• Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is.
• Voor het afstellen van het voertuig schakelt u altijd eerst de rijregelaar van het voertuig af uit en ontkoppelt u vervol
-
gens de rijaccu volledig van de rijregelaar. Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Vervang de batterijen of
accu´s door nieuwe.
Als de rijaccu in het voertuig zwak wordt, zal het voertuig langzamer rijden of niet meer correct op de zender reage-
ren.
Bij rijregelaar met ingebouwde BEC moet de rijaccu in het voertuig niet alleen zorgen voor de stroomvoor-
ziening van de motor via de rijregelaar, maar wekt de rijregelaar ook de voor de werking nodige spanning/
stroom voor de ontvanger en de stuurservo op.
Bij te lage spanning van de rijaccu kan ook de spanning aan de ontvanger verlagen, wat ervoor zorgt dat het
voertuig niet meer op de stuurbevelen van zender regeert.
In dit geval beëindigt u het rijden onmiddellijk (rijregelaar uitschakelen, rijaccu ver van het voertuig scheiden, zender
uitschakelen). Vervang daarna de rijaccu van het voertuig of laad de rijaccu opnieuw op.
• Zowel de motor en de aandrijving als de rijregelaar en de rij-accu van het voertuig worden warm tijdens het gebruik.
Houd voor elke vervanging van de accu een pauze van minstens 5 - 10 minuten.
Laat de rijaccu voor een oplaadsessie volledig afkoelen.
Raak de motor, de rijregelaar en de accu niet aan tot deze afgekoeld zijn. Verbrandingsgevaar!
• Let op dat de onderspanningsherkenning bij de rijregelaar is ingeschakeld wanneer u het voertuig met een LiPo-
rijaccu wordt gebruikt (wij raden 3,0 V/cel of hoger aan). Neem steeds de gebruiksaanwijzing van het door u geb
-
ruikte rijregelaar in acht.
Bij uitgeschakelde onderspanningsherkenning komt het tot een diepontlading van de LiPo-accu, wat deze
vernietigt.