94
m) Voertuig besturen
Bedien de gas-/remhendel op de zender voor de rijfunctie enkel heel voorzichtig en rijd in het begin niet te snel tot u
vertrouwd bent met de reacties van het voertuig op de bediening. Maak geen plotselinge of snelle bewegingen met
de bedieningselementen van de zender.
Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te trekken, moet u de trim voor de besturing overeenkomstig
instellen op de zender.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s van de af
-
standsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterijen of accu´s in de afstandsbediening of een te grote afstand tussen
het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een opgerolde, afgeknipte of beschadigde ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draad
-
loze overdracht door andere apparaten) of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor on-
gewone reacties van het voertuig.
Richt niet met de antenne van de zender naar het voertuig; dit heeft een mindere reikwijdte tot gevolg! Een optimaal
bereik krijgt u wanneer de antenne van de zender en ontvanger parallel naast elkaar liggen.
Wanneer de stroomvoorziening van de ontvanger door de BEC van de door u gebruikte rijregelaar en daarmee door
de rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu tot ongewilde bewegingen van het voertuig (vb. trekken van de
stuurservo, enz.).
Bijvoorbeeld verkleint de spanning aan de rijaccu bij volgas kortstondig zover dat de ontvanger niet meer de gewenste
bedrijfsspanning ontvangt. Het voertuig versnelt hier wel, maar het stuurservo reageert niet juist. Beëindig dan onmid-
dellijk de werking van het voertuig en gebruik een nieuwe, volledig opgeladen rijaccu.
Voor u een nieuwe volledig opgeladen rijaccu in het voertuig bevestigt, dan moet u absoluut minstens 5 tot 10 minuten
wachten tot de motor en uw rijregelaar voldoende zijn afgekoeld.
n) Rijden stopzetten
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat de gas-/remhendel op de zender los zodat hij in de neutrale stand staat en laat het voertuig uitbollen.
• Als het voertuig stilstaat, neemt u de carrosserie er af en zet u uw rijregelaar uit.
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel op de gas-/rem-
hendel voor de rijfunctie bewegen!
• Koppel de rijaccu los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Let op!
Motor, rijregelaar en rijaccu worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom niet direct
na het rijden aan; verbrandingsgevaar!