97
c) Schokdempers instellen
Vooras
Achteras
Op het bovenste uiteinde van de schokdempers kan de veervoorspanning worden gewijzigd door aan een kartelwiel
(1) te draaien. Draai het kartelwiel echter niet te ver naar boven terug aangezien anders de veer los zit en de onderste
tegendrukplaat kan uitvallen.
De schokdempers aan de voor- en achteras van het voertuig kunnen aan op de demperbrug in verschillende posities
worden bevestigd. Aan de achteras kan de schokdemper bovendien ook aan de onderste draagarm (3) op verschil
-
lende posiites worden gemonteerd.
Stel de schokdempers van een as altijd gelijk in (aan de linker en rechts kant van de voor- of achteras), aangezien
anders een rijverzoek opnieuw als mislukt worden bestempeld.
Een te harde instelling leidt ertoe dat het voertuig al bij kleine oneffenheden springt en daardoor de wielen het contact
met de bodem verliezen. Bij een te zachte instelling veert het voertuig te sterk, daardoor raakt de chassis de bodem.
Als verdere instelmogelijkheden kunnen veren met een andere hardheidsgraad worden gebruikt of vult u de schok-
dempers met een demperolie met andere viscositeit vullen.
Zoals bij een „echte“ auto zijn de schokdempers (of de rubberen dichtingen in de schokdempers) op het modelvoer
-
tuig een slijtageonderdeel. Loopt de olie uit de schokdempers (vb. onderste draagarm heel sterk geölied, druppelspo
-
ren) moeten de dichtingen of de schokdempers worden vervangen.
1
2
1
2
3