77
9. Ingebruikname
a) Telescoopantenne op de zender monteren
Steek de telescoopantenne in de opening aan de bovenkant van de zender en schroef deze vast (met de klok mee
draaien). Wenden Sie aber keine Gewalt an, benutzen Sie zum Festschrauben kein Werkzeug.
b) Accu’s/batterijen in de zender plaatsen
Indien het nog niet is gebeurd, dient u de accu's resp. batterijen in de zender te plaatsen. Let hierbij op de juiste
polariteit (plus/+ en min/-). In het batterijvak van de zender staat de poolrichting aangegeven. Voor het openen van het
batterijvak (afb. 1, pos. 14) wordt het deksel eenvoudig naar voren geschoven en afgenomen.
c) Carrosserie afnemen
De carrosserie is met klemmen aan het chassis bevestigd die uit de bouten getrokken moeten worden. Daarna kan de
carrosserie naar boven van het frame worden getild.
d) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
De antennekabel van de ontvanger is bij de levering van het voertuig meestal opgerold. Wikkel de antennekabel
volledig af en maak hem voorzichtig glad.
Voer deze door het antennebuisje en steek het antennebuisje in de houder op het voertuig.
Als er een rubberen dop voor het antennebuisje werd meegeleverd, dan verhindert dit na het opsteken op het uiteinde
van het antennebuisje het wegglijden van de kabel.
Zorg dat de antennekabel niet in de aandrijving terechtkomt.
Kort de antennekabel niet in. Dit zou het bereik aanzienlijk verminderen. Wikkel het overgebleven gedeelte
van de antennekabel dat niet meer in het buisje past niet op. Laat dit gewoon los aan de bovenkant uit het
antennebuisje hangen.
e) Zender inschakelen
Controleer of geen andere zenders/afstandsbedieningen op hetzelfde kanaal of dezelfde frequentie in de
nabije omgeving (enkele 100m) worden gebruikt. Dit kan ertoe leiden dat geen van de modellen goed
bestuurbaar is, omdat het model op beide zenders/afstandsbedieningen reageert.
Door onbedoelde reacties van het voertuig bestaat het gevaar op ongelukken (de aandrijving van het
voertuig kan plotseling in werking worden gesteld) en het voertuig kan beschadigd raken.
Schakel altijd eerst de zender in en pas daarna het voertuig.
Bij het uitschakelen gaat u in omgekeerde volgorde te werk. Eerst het voertuig uitschakelen en vervolgens
de zender.
Voordat de accupack in het voertuig met de rijregelaar wordt verbonden, moet altijd eerst de zender
worden ingeschakeld.