82
10. Rijregelaar programmeren
Normaal gezien is de rijdregelaar al van in de fabriek correct
geprogrammeerd. Met slechts enkele stappen kunt u een nieuwe
programmering doorvoeren, bijv. indien de aandrijving start, hoewel
de gashefboom (afb. 1, pos. 13) van de zender zich in de neutrale
stand bevindt en de trimregelaar niet ver genoeg kan worden versteld.
De ingebouwde elektronische rijregelaar heeft een set-uptoets (zie
cirkel op afb. rechts) waarmee de middenstand maar ook de
volgaspositie voor het vooruit en achteruit rijden voor de gashendel
van de zender kan worden geprogrammeerd.
Dezew instelling is al door de fabrikant geprogrammeerd maar kan
(indien nodig) ook door uzelf worden uitgevoerd.
U gaat hiervoor als volgt te werk:
• Zet het voertuig op een geschikte verhoging (bijv. een startbox) zodat
de wielen vrij kunnen draaien en geen contact maken met de grond.
Steek uw hand niet in de aandrijving tijdens het programmeren!
• Schakel de zender in, verbind de rijaccu met het voertuig en schakel
het voertuig in (schuifschakelaar op „ON“).
• Laat de gashefboom op de zender los, zodat deze zich in de middelste stand bevindt (neutrale stand), plaats de
trimregelaar voor de motor (afb. 1, pos. 10) in de middelste stand. Waarschijnlijk loopt de motor/aandrijving nu.
• Druk kort op de setup-toets op de rijregelaar.
• Er klinkt een pieptoon en de LED op de rijregelaar knippert één keer en de neutraalstand is opgeslagen. De motor/
aandrijving wordt nu uitgeschakeld; de rijregelaar bevindt zich in de programmeermodus.
• Beweeg de gashendel op de zender in de volgaspositie voor vooruit rijden (gashendel naar de greep trekken) en
houd deze daar vast (de motor gaat niet lopen omdat de rijregelaar zich nog in de programmeermodus bevindt).
• Druk kort op de setup-toets op de rijregelaar. Er klinken twee pieptonen en de LED op de rijregelaar knippert
tweemaal en de volgaspositie voor vooruit rijden is opgeslagen.
• Beweeg de gashendel op de zender in de volgaspositie voor achteruit rijden (gashendel van de handgreep
wegdrukken) en houd deze daar vast.
• Druk kort op de setup-toets op de rijregelaar en laat kort daarna de gashendel los zodat deze weer in de neutraalstand
staat; anders gaat de aandrijving lopen.
• Er klinken drie pieptonen en de LED op de rijregelaar knippert driemaal en de volgaspositie voor achteruit rijden is
opgeslagen. De instellingen worden opgeslagen en de programmeermodus wordt verlaten.
• Test voorzichtig de nieuwe programmering; controleer of het voertuig zoals gewenst op de beweging van de gashendel
op de zender reageert.
Wanneer de Reverse-functie (zie hoofdstuk 7, pos. 4) op de zender is geactiveerd en de rem van het
voertuig niet volgens de verwachting reageert (juiste reactie van het voertuig op de bediening van de
hendel (13) zie hoofdstuk 9. j), dient na het corrigeren van de Reverse-schakelaar de programmering
nogmaals te worden uitgevoerd zoals hierboven beschreven.
Afb. 3