110
b) Ingebruikname
•
De gebruiksaanwijzing wordt afzonderlijk meegeleverd. Houd per sé rekening met de daar vermelde
veiligheidsinstructies en alle verdere informatie!
•
Gebruik uitsluitend voor het voertuig geschikte rij-accu's. Gebruik de rijregelaar nooit via een netspan-
ningsadapter, ook niet voor testdoeleinden.
•
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor twee LiPo-rijaccu's met 2 cellen (nominale spanning 7,4 V) of
3 cellen (nominale spanning 11,1 V).
Bij gebruik van rij-accu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar. Bo-
vendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (bijv. het differentieel).
De waarborg/garantie komt te vervallen!
De beiden rijaccu's moeten van hetzelfde type zijn (zelfde soort accu, zelfde capaciteit, zelfde ont-
laadsnelheid, zelfde fabrikant, zelfde type). Gebruik nooit verschillende rijaccu's door elkaar; er bestaat
brandgevaar!
Beide rijaccu's moeten bovendien dezelfde laadtoestand hebben. Sluit bijv. nooit een volle en een half-
volle LiPo-rijaccu op de rijregelaar aan; dit leidt tot diepontlading, wat de accu permanent beschadigt.
•
Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender aan. Pas daarna mogen de rijaccu's van het voer-
tuig met de rijregelaar worden verbonden en mag de rijregelaar worden ingeschakeld. Dit kan anders tot
onvoorziene reacties van het voertuig leiden!
Ga als volgt te werk:
- Zet het voertuig voor het aansluiten van de rijaccu's op een geschikte ondergrond, zodat de wielen
vrij kunnen draaien.
- Zet de rijregelaar uit.
- Als dat nog niet gebeurd is, zet dan de zender aan. Controleer diens werking (bijv. bedrijfsindicator
van de zender).
- Breng op de zender de trimming voor de gas-/remfunctie in de middelste stand.
- Sluit twee volledig opgeladen rijaccu's van hetzelfde type met de juiste polariteit aan op de rijregelaar
(de min/- moet aan de afgeschuinde zijde van de XT90-stekker zijn aangesloten, zie opschriften op
de stekkers/connectors).
- Schakel daarna de rijregelaar in. Wacht vervolgens enkele seconden totdat de rijregelaar zijn
zelfdiagnose heeft afgesloten.
•
Controleer of het voertuig zoals verwacht op de afstandsbediening reageert (besturing en aandrijving),
voordat u het van de ondergrond neemt en het met wielen op de grond plaatst.
•
Als de aandrijving niet naar behoren werkt, dient u hoofdstuk 14.
Summary of Contents for Raptor 6S
Page 138: ...138 ...
Page 139: ...139 ...