130
e) Instelling van de servo saver
De sturing van het voertuig is als fuseebesturing
ontworpen. De beweging van de stuurservo werkt via een
servostang op de servo saver.
De servo saver bestaat uit twee tegenover elkaar draaibare
delen, die niet star met elkaar zijn verbonden, maar over
een schuin vlak tegenover elkaar kunnen bewegen. Een
veer drukt deze beide draaibare delen samen.
Als er tijdens het rijden harde slagen via de wielen naar
het stuurmechanisme worden gevoerd, dan worden deze
niet direct op de stuurservo overgedragen, maar via de
verende verbinding van beide delen van de servo saver
gedempt.
De werking van de servo saver kan met een gekartelde schroef (A) worden ingesteld
Hierbij wijzigt de contactdruk van de veer van de servo saver, zodat beide delen van de servo saver zwaarder of lichter
tegen elkaar kunnen worden gedraaid.
De fabrikant heeft al een optimale instelling voor de servo saver geselecteerd. Daarom is normaal
gesproken geen wijziging van de instelling benodigd.
Bij een te zachte instelling veroorzaken lichte stoten tegen het wiel al een verdraaiing van beide delen van
de servo saver, wat de stuurnauwkeurigheid en richtingsstabiliteit bij het rijden negatief beïnvloedt.
Een te strakke instelling kan tot beschadiging van de servoaandrijving leiden, aangezien stoten tegen de
wielen ongedempt aan de servo worden doorgegeven.
Summary of Contents for Raptor 6S
Page 138: ...138 ...
Page 139: ...139 ...