Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
V1_1115_01/SM
b) Wandmontage
• Schroef de twee schroeven in de bevestigingsvlakken.
• De wandhouder kan als sjabloon gebruikt worden om de boorgaten aan te geven.
• Gebruik de meegeleverde schroeven en eventuele pluggen voor de bevestiging, of andere voor
het bevestigingsvlak geschikte schroeven/pluggen, indien nodig.
• Laat de schroefkop iets uit het bevestigingsvlak steken zodat de wandhouder hier later aan kan
worden opgehangen.
• Hang de wandhouder aan de antenne, zoals getoond in de afbeelding en hang de antenne ver-
volgens op aan de beide schroeven.
Aansluiting en ingebruikname
De antennekabel van de antenne mag alleen op antenne-ingangen van geschikte ont-
vangstapparaten aangesloten worden.
Uitsluitend de meegeleverde netvoedingadapter aangesloten op de eveneens bijge-
voegde fantoomvoedingadapter of de 5 V-fantoomvoeding van uw ontvangstapparaat
(indien aanwezig) mag voor de voeding worden gebruikt.
Als spanningsbron voor de netvoedingadapter mag uitsluitend een goedgekeurde
wandcontactdoos van het openbare stroomnet worden gebruikt.
Wees voorzichtig bij het hanteren van netsnoeren en netaansluitingen. Netspanning
kan levensgevaarlijke elektrische schokken veroorzaken.
Zorg ervoor dat de aangegeven spanning op de netvoedingadapter overeenkomt met
de netspanning van uw stroomvoorziening. Probeer het apparaat nooit op een andere
spanningsbron te laten werken.
Zorg er bij het aansluiten voor dat de aansluitkabels niet worden afgekneld of door
scherpe randen worden beschadigd.
Het stopcontact waarop de netvoedingadapter wordt aangesloten, moet zich in de
nabijheid van het apparaat bevinden en gemakkelijk bereikbaar zijn, zodat het appa-
raat in geval van storingen snel en zonder gevaren van de netspanning kan worden
gescheiden.
a) Voeding via de meegeleverde netadapter
Dit type aansluiting mag alleen in ontvangers zonder of met uitgeschakelde 5 V fan-
toomvoeding gebruikt worden.
Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van uw ontvanger.
• Sluit de antennekabel van de antenne aan op de antenne-ingang ANTENNA van de fantoomvoe-
dingadapter.
• Sluit de korte antennekabel op de fantoomvoedingadapter aan op de antenne-ingang van uw
ontvangstapparaat.
• Sluit de laagspanningsstekker van de netadapter aan op de laagspanningsbus DC 9~12 V van de
fantoomvoedingadapter.
• Steek vervolgens de netadapter in een stopcontact van het openbare stroomnet.
• Zodra de fantoomvoedingadapter voorzien wordt van stroom, gaat daar de rode statusindicatie
en op de antenne de blauwe statusindicatie branden.
• Schakel uw ontvangstapparaat in en kies een programma.
• Probeer de ontvangst te optimaliseren door de opstelling te wijzigen of de antenne op de best
mogelijk plaats te zetten.
b) Voeding via een 5 V-fantoomvoeding van de ontvanger
Deze methode van aansluiting is alleen bedoeld voorontvangers die beschikken over
een 5 V-fantoomvoeding voor antennes.
Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van uw ontvanger.
• Sluit de antennekabel van de antenne aan op de antenne-aansluiting van uw ontvangstappa-
raat.
• Schakel uw ontvangstapparaat in en activeer de fantoomvoeding voor de antenne-ingang (zie
gebruikersaanwijzing van het betreffende apparaat).
• Zodra de antenne van stroom wordt voorzien, brandt de blauwe statusindicator op de behuizing.
• Kies een programma op de ontvanger.
• Probeer de ontvangst te optimaliseren door de opstelling te wijzigen of de antenne op de best
mogelijk plaats te zetten.
Handhaving
• Gebruik de antenne of de netadapter nooit als de behuizing beschadigd is of als er afdekkingen
ontbreken.
• Gebruik de antenne en de netadapter nooit direct nadat deze van een koude ruimte naar een
warme ruimte zijn overgebracht. Het condenswater, dat daarbij ontstaat, kan het product onder
bepaalde omstandigheden onherstelbaar beschadigen. Laat ze op kamertemperatuur komen.
Wacht totdat het condenswater is verdampt.
• Trek netvoedingadapters nooit aan het netsnoer uit de contactdoos, trek deze altijd aan de daar-
voor bestemde greepvlakken uit de contactdoos.
• Haal de netvoedingadapter uit het stopcontact als u het product niet gebruikt.
• Neem bij onweer om veiligheidsredenen altijd de netadapter uit de contactdoos.
Onderhoud en Verzorging
Voordat u het product schoonmaakt, koppelt u het los van de voeding (haal de stekker
van de netvoedingsadapter resp. bij fantoomvoeding de antennestekker van de ont-
vanger uit de contactdoos!).
Vermijd in ieder geval dat vocht of nattigheid in het product dringt.
De antenne is onderhoudsvrij. Open de behuizing dus nooit. Door het openen vervalt uw recht op
garantie.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het product, bijv. op beschadiging van de be-
huizing, van de netadapter e.d. Als het product beschadigingen vertoont, dient het buiten werking
te worden gesteld en tegen onbedoeld gebruik te worden beveiligd.
Reinig de buitenkant van de behuizing slechts met een zachte en droge doek of kwast. U mag in
geen geval agressieve reinigingsproducten of chemische oplosmiddelen gebruiken omdat hier-
door de behuizing aangetast kan worden.
Verwijdering
Elektronische apparaten bevatten herbruikbare materialen en mogen niet bij het huis-
houdelijk afval!
Verwijder dit product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke
bepalingen.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning .....................................230 V/50 Hz (netadapter)
....................................................................
5 V/DC (antenne)
Opgenomen vermogen ...........................0,2/0,9 W standby/max.) bij gebruik van netvoedingsadapter
Opgenomen stroom ................................55 mA bij 5 V-fantoomvoeding
Ontvangstbereik ......................................47 - 230 MHz VHF
....................................................................
470 - 790 MHz UHF
Versterking ...............................................20 ±3 dB/16 ±4 dB (VHF/UHF)
Aansluitimpedantie .................................75 Ohm
Afmetingen ...............................................285 x 147 x 80 mm (met voet)
Massa .......................................................320 g (met voet)