56
8. Montage
De montage en de installatie van het apparaat mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd die
vertrouwd is met de gevaren en relevante voorschriften. Het product mag alleen onderhouden, bediend en
in gebruik genomen worden door personen die overeenkomstig gekwalificeerd zijn.
Let er bij de keuze van de montageplaats van uw apparaat op dat schokken, trillingen, stof, hitte, koude en
vocht moeten worden vermeden. Er mogen bovendien geen sterke transformatoren of motoren in de buurt
van het apparaat zijn.
De effectstraler mag alleen op plaatsen met een omgevingstemperatuur van maximaal 40 °C worden
gebruikt.
U mag het apparaat nooit afdekken. Zorg bij de montage met andere apparatuur op voldoende ventilatie.
Bewaar voldoende afstand tot andere toestellen en muren. Monteer de effectstraler niet in de onmiddellijke
omgeving van warmtebronnen. Richt geen sterke stralers of lichtbronnen op het apparaat. Dit kan leiden
tot oververhitting (brandgevaar!).
U mag voor de montage van het product geen bijkomende gaten of schroeven in de behuizing boren of
vastschroeven. Hierdoor kunnen onder spanning staande onderdelen bloot komen te liggen.
Het apparaat moet buiten handbereik van personen worden gemonteerd.
Verlichte voorwerpen moeten minstens 0,5 m van de lichtopening van het apparaat verwijderd zijn. Licht
ontvlambare materialen, zoals decoratieve stoffen, moeten minstens 0,5 m van het apparaat verwijderd
zijn. Anders bestaat brandgevaar!
Zorg ervoor dat het netsnoer bij de montage van het product niet wordt afgekneld of door scherpe randen
wordt beschadigd.
Tijdens montage- en servicewerkzaamheden dient de omgeving onder de montageplaats te zijn afgezet.
Het montageoppervlak of -inrichting dienen zo geconstrueerd te zijn, dat deze minstens 1 uur lang de
10-voudige werkbelasting zonder blijvende schadelijke vervorming kan doorstaan.
Het toestel dient bovendien bij een hoge montage door een tweede veiligheidsophanging te worden
geborgd, die onafhankelijk is van de eigenlijke montage-inrichting. Bij fouten van het hoofdophangsysteem
mogen er geen onderdelen van de installatie naar beneden vallen.
Bij de montage moeten alle in dit verband relevante voorschriften in uw land nauwgezet worden
aangehouden.
Keuring van de installatie (bij commercieel/openbaar gebruik):
Vóór de eerste ingebruikneming en na ingrijpende wijzigingen dient de installatie (met inbegrip van de
elektrische aansluiting) door een deskundige gecontroleerd te worden.
De installatie moet een keer per jaar door een deskundige gecontroleerd worden.
Minstens om de 4 jaar moet een keuringsproef door een deskundige worden uitgevoerd.