57
• Wanneer u het apparaat op een geschikt traversensysteem wilt monteren, bevestigt u de effectstraler met de
montagebeugel en een geschikte traverseklem die afzonderlijk verkrijgbaar is.
• Monteer hiervoor de effectstraler met de montageboring van de montagebeugel aan de traverseklem en deze
opnieuw aan het traversesysteem. Gebruik uitsluitend montagemateriaal dat geschikt is voor het montage-
oppervlak en de belasting van de effectstraler kan dragen.
• Het apparaat mag nooit zonder beugel worden gemonteerd.
• Beveilig de montage bovendien met een geschikte veiligheidsvangkabel of een vangnet.
• De veiligheidsvangkabel resp. het vangnet moet onafhankelijk van de hoofdbevestiging, de effectstraler in geval
van een fout bij de hoofdophanging kunnen houden.
9. DMX-aansluiting
De maximale totale lengte van de DMX-ketting mag 500 m niet overschrijden.
Bij gebruik van XLR-microfoonkabels kan het tot storingen in de DMX-signaaloverdracht komen. Gebruikt
u in dit geval speciale DMX-hoogfrequentieleidingen.
a) Aansluiting van een DMX-controller
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor aansluitingen op DMX-controllers met DMX-512-protocol.
• Verbind de aansluiting DMX IN (1) met de uitgang van de DMX-controller.
• De controller moet over 7 vrije besturingskanalen beschikken.
• Verbind de aansluiting DMX OUT (3) met de DMX-ingang van het navolgende DMX-apparaat.
• Ga met alle andere apparaten van de DMX-ketting op dezelfde manier tewerk.
• Als de effectstraler het laatste of het enige apparaat in de DMX-ketting is, dan plaatst u in de aansluiting
DMX OUT (3) een XLR-stekker met een 120 Ohm/0,25 W-afsluitweerstand (tussen pen 2 en pen 3).