2A
Display
2B
Trimregeling voor draaiing
2C
Regelaar voor liftkracht en draaiing
2D
Trimregeling voor vooruit/achteruit
(alleen gebruiken bij besturingsmodus 1/3)
2E
Schakelaar voor omschakelen tussen
besturingsmodus 1 en 2
2F
Schakelaar voor normale of 3D-vliegmodus
2G
Antenne
2H
Motor Shut Down
2I
Trimregeling vooruit/achteruit
2J
Regelaar voor voor- en achteruit en
zijwaarts
2K
ON/OFF-schakelaar
2L
Trimregeling voor zijwaarts
2M
Omschakelknop voor besturingsmodus
3 en 4 (verwisselen van de functies
‚draaien‘ en ‚zijwaarts vliegen‘)
2N
Knop voor hoge en lage kantelsnelheid
2O
Omschakelknop voor 3D- en onder-
steunde vliegmodus
2P
Hover Debugging-knop
2Q
Batterijvakafdekking
2R
Indicatielampje voor 3D- en
ondersteunde vliegmodus
Opmerking:
Alle beschrijvingen hebben betrekking op besturingsmodus 2.
2 zenDer
Nederlands
Nederlands
Om de helikopter te verbinden met de zender moet hij eerst worden ingeschakeld.
Steek hiertoe de accu van achteren in de accuschacht (1F) en verbind de accu-
aansluitkabel (1G) met de stekker van de accu. Gebruik hierbij geen geweld en let op
de polariteit
(5A)
.
Let op:
leid de stroomkabels zo, dat deze niet tussen de tandwielen
kunnen komen!
Nadat de accu is aangesloten op de accu-aansluitkabel van het model, knippert
gedurende ca. zeven seconden een kleine rode led binnenin de helikopter. Schakel
binnen deze zeven seconden de zender in (2K). De helikopter mag al deze tijd niet
worden bewogen. De liftkrachtregelaar (2C) op de zender moet voor het inschakelen
naar beneden wijzen en de twee schakelaars 2F en 2H naar voren (5B). Na ongeveer
vijf seconden wordt de helikopter geactiveerd; de kleine led binnenin het model gaat
permanent branden.
5 sTarTVOOrBereIDIng
4 De helIkOpTer OplaDen
Let op:
vóór het opladen en na elke vlucht moeten de accu en de motoren steeds
15 tot 30 minuten afkoelen, anders kunnen deze onderdelen beschadigd raken.
Bij het laden moet steeds toezicht worden gehouden. Laad de accu steeds op op een
vuurvaste ondergrond en in een brandveilige omgeving.
• Koppel de accu los van het model en schakel de zender uit. Sluit de USB-kabel aan
op de lader
(4A)
en steek de kabel in een vrije USB-poort
(4B)
.
• Steek nu de accu van bovenaf in de lader. Let op de polariteit. Het neusje aan de
accustekker past in de uitsparing in de aansluiting
(4C)
. De accu moet gemakkelijk in
de laadaansluiting kunnen worden gestoken –
FORCEER HEM NIET
. Als de accu niet
op de juiste wijze in de laadaansluiting wordt gestoken, kan de accu beschadigd
raken en kan in sommige gevallen gevaar van letsel ontstaan.
• Wanneer het laden begint, brandt de led op de lader rood.
• Het laden duurt ongeveer 30-40 minuten en moet steeds in de gaten worden ge-
houden. Wanneer de accu is opgeladen, gaat de rode led op de lader uit.
• Haal na het laden de accu uit de lader en trek de stekker van de lader uit de
USB-poort.
Na een laadtijd van 30-40 minuten kan de helikopter 5 à 7 minuten vliegen.
Waarschuwing:
De accu wordt gewoonlijk niet warm tijdens het laden. Als de accu
toch warm of zelfs heet wordt en/of er veranderingen aan het oppervlak te zien zijn,
moet het laden onmiddellijk worden afgebroken!
3 BaTTerIJen plaaTsen (zenDer)
3A
Druk op de onderkant
van de afdekking en klap
deze naar boven toe
open om het batterijvak
te openen (2Q).
3C
Sluit het batterijvak
met de afdekking
(2Q).
3B
Plaats 4 AA-batterijen
van 1,5 V. Let op de juiste
richting van de polen,
zoals aangegeven in het
batterijvak.
1A
Rotorbladen
1B
Rotorkop
1C
Hekrotor
1D
Hoofdtandwiel
1E
Tuimelschijf
1F
Accuschacht
1G
Accu-aansluiting
1 helIkOpTer
Let op:
zorg er elke keer voordat de zender wordt ingeschakeld voor, dat de
schakelaar voor normaal en 3D-vliegen (2F) en de schakelaar voor Motor Shut Down
(2H) naar voren wijzen en de liftkrachtregelaar (2C) naar beneden. Controleer voor het
opstijgen, dat de ondersteunde vliegmodus geactiveerd is (2R brandt continu) en dat
de functie ‚draaisnelheid besturing‘ op ‚langzaam‘ staat („L“ op de display).
Met de schakelaar 2E kan worden geschakeld tussen de besturingsmodi 1 en 2. Hierbij
worden de functies van de regelaars ‚voor- en achteruit‘ en ‚liftkracht‘ verwisseld. Kies
vóór het inschakelen van de zender de gewenste instelling.
Opmerking:
Voor een rustige vliegverhouding van de helikopter hoeven er maar
minimale aanpassingen aan de regelingen te worden gedaan! De richtingsindicaties
hebben betrekking op de vliegrichting terwijl de helikopter van achteren wordt gezien.
Als de helikopter naar de piloot toe vliegt, moet in de betreffende tegenovergestelde
richting worden gestuurd.
7A
Beweeg de liftkracht-/draaiingsregelaar (2C) voorzichtig naar voren om op te stijgen
of hoger te gaan vliegen.
7B
Beweeg de regelaar voor liftkracht/draaien (2C) naar achteren om te landen of
lager te gaan vliegen.
7C
Beweeg de regelaar voor voor- en achteruit en zijwaarts vliegen (2J) voorzichtig
naar voren om vooruit te vliegen.
7 BesTurIng
6C Als de helikopter vanzelf snel of langzaam naar voren of naar achteren
beweegt...
drukt u de trimregelaar voor vooruit/achteruit vliegen (2I) een aantal maal in de
tegenovergestelde richting.
6 TrIMMen Van De BesTurIng
6B Als de helikopter vanzelf snel of langzaam om zijn as draait...
drukt u de trimknop voor draaien (2B) in de tegenovergestelde richting in.
6A Als de helikopter vanzelf snel of langzaam naar links of rechts beweegt..
drukt u de trimregelaar voor zijwaarts vliegen (2L) een aantal maal in de
tegenovergestelde richting.
Voor een goed vlieggedrag van de helikopter is het noodzakelijk dat de besturing
juist is getrimd. Het afstellen van de trim is eenvoudig, maar er is wel wat geduld en
gevoel voor vereist. Neem de volgende aanwijzingen in acht: Beweeg de liftkrachtre-
gelaar voorzichtig naar boven en laat de helikopter opstijgen tot een hoogte van 0,5 à
1 meter.
32
33