Nederlands
Nederlands
26
27
3 BaTTerIJen plaaTsen (zender)
3A
Om het batterijvak te
openen, schuift u de
afdekking naar beneden.
3B
Plaats 6 AA-batterijen van 1,5 V.
Let op de juiste richting van de
polen, zoals aangegeven in het
batterijvak.
3C
Schuif de afdekking
van het batterijvak
naar boven en sluit
haar.
4 de Quaddroplane opladen
Let op:
vóór het opladen en na elke vlucht moeten de accu en de motoren steeds
15 tot 30 minuten afkoelen, anders kunnen deze onderdelen beschadigd raken.
Bij het laden moet steeds toezicht worden gehouden. Laad de accu steeds op op
een vuurvaste ondergrond en in een brandveilige omgeving.
• Koppel de accu los van de quadroplane en schakel de zender uit
(4A)
.
• Steek de USB-kabel in een vrije USB-poort
(4A)
. Verbind nu de stekker van de
USB-kabel met de lader
(4C)
. Steek het accusnoer in de lader. De led op de lader
gaat branden. De stekker moet gemakkelijk in de laadaansluiting kunnen worden
gestoken – FORCEER HEM NIET. Als de stekker niet op de juiste wijze in de laadaan-
sluiting wordt gestoken, kan de quadroplane beschadigd raken en kan in sommige
gevallen gevaar van letsel ontstaan
(4D)
.
• Het opladen duurt ongeveer 90 minuten. Wanneer de accu is opgeladen, gaat de led
op de USB-lader uit.
• Koppel de accu na het opladen los van de lader en het laadsnoer.
Na een laadtijd van ca. 90 minuten kan de quadroplane ca. 6 - 7 minuten
vliegen.
Waarschuwing:
De LiPo-accu kan tijdens het laden warmer worden. Als de accu
echter heet wordt en/of er veranderingen aan het oppervlak te zien zijn, moet het
laden onmiddellijk worden afgebroken!
5 sTarTVoorBereIdIng
De liftkrachtregelaar (de linkerregelaar op de zender) moet voor het inschakelen naar
beneden wijzen
(5A)
. Zet vervolgens de controleschakelaar op de zender op "ON". Het
Power-ledlampje gaat knipperen
(5B)
. Verbind het accusnoer met het aansluitsnoer
(5C)
. De zender piept twee keer; de quadroplane is klaar om op te stijgen. Zet de
quadroplane op de grond, met de staart in uw richting
(5D)
.
6 TrIMMen Van de BesTurIng
Voor een goed vlieggedrag van de quadroplane is het noodzakelijk dat de besturing
juist is getrimd. Het afstellen van de trim is eenvoudig, maar er is wel wat geduld en
gevoel voor vereist. Neem de volgende aanwijzingen in acht: Beweeg de liftkracht-
regelaar voorzichtig naar boven en laat de quadroplane opstijgen tot een hoogte van
0,5 à 1 meter.
6A Als de quadroplane vanzelf snel of langzaam naar links of rechts
beweegt...
Als de quadroplane vanzelf snel of langzaam zijwaarts naar links beweegt, drukt u
de roltrimknop zo vaak naar rechts, tot de quadroplane stil in de lucht hangt.
Als de quadroplane naar rechts beweegt, drukt u de roltrimknop naar links.
(2F)
.
6B Als de quadroplane vanzelf snel of langzaam om zijn as draait...
Als de quadroplane vanzelf snel of langzaam linksom om zijn as draait, drukt u de
giertrimknop stapsgewijs zo vaak naar rechts, tot de quadroplane niet meer draait.
Als de quadroplane rechtsom draait, drukt u de giertrim naar links
(2D)
.
6C Als de quadroplane vanzelf snel of langzaam naar voren of naar achteren
beweegt...
Als de quadroplane vanzelf snel of langzaam naar voren beweegt, drukt u de stamptrim
zo vaak naar rechts, tot de quadroplane stil in de lucht hangt. Als de quadroplane naar
achteren beweegt, drukt u de stamptrimknop naar links
(2I)
.
7 BesTurIng
Opmerking:
Voor een rustig vlieggedrag van de quadroplane hoeven de regelaars
maar minimaal worden bewogen! De richtingsindicaties hebben betrekking op de
vliegrichting terwijl de quadroplane van achteren wordt gezien. Als de quadroplane
naar de piloot toe vliegt, moet in de betreffende tegenovergestelde richting worden
gestuurd.
7A
Beweeg de regelaar voor liftkracht/gieren voorzichtig naar voren om op te stijgen
of hoger te gaan vliegen.
7B
Beweeg de regelaar voor liftkracht/gieren naar achteren om te landen of lager te
gaan vliegen.
7C
Beweeg de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar voren om vooruit te
vliegen.
7D
Trek de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar achteren om achteruit te
vliegen.
7E
Beweeg de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar links om naar links te
vliegen.
7F
Beweeg de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar rechts om naar rechts te
vliegen.
7G
Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar links om de quadroplane linksom te laten
draaien.
7H
Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar rechts om de quadroplane rechtsom te
laten draaien.
2A
Power-led
2B
ON/OFF-schakelaar
2C
Regelaar voor liftkracht
en gieren
2D
Giertrim
2E
Display
2F
Roltrim
2G
Regelaar voor
stampen en rollen
2H
Full/half-knop
2I
Stamptrim
2J
Giertrimindicatie
2K
Roltrimindicatie
2L
Full/half-indicatie
2M
Stamptrimindicatie
2N
Stuurindicatie
2O
Modusindicator
2P
Batterijniveau-indicator
zender
2 zender
Hogere vliegsnelheid
Druk op de knop linksboven op de zender om te schakelen tussen de vliegmodi "HALF"
en "FULL" voor langzamer resp. sneller vliegen
(2H)
. Zie ook de indicatie op de display
(2L)
. In de "FULL"-modus kan de quadroplane sterker kantelen, zodat hogere snelheden
kunnen worden bereikt. Gebruik deze functie pas, wanneer u voldoende ervaring hebt
met vliegen in de stand "HALF". De quadroplane reageert gevoeliger en moet dan ook
met meer gevoel worden bestuurd.