9A Omschakelen naar mode 1:
• Houd regelaar
2A
linksboven en regelaar
2B
rechtsboven
• Zet tegelijk de ON/OFF-schakelaar
2F
op ON (model blijft uit)
• Beweeg de regelaars
2A
en
2B
ten minste tweemaal helemaal door om ze te kalibreren
• Afsluitend een trimknop ten minste twee seconden vasthouden
9B Omschakelen naar mode 2:
• Houd de regelaars
2A
en
2B
linksboven
• Zet tegelijk de ON/OFF-schakelaar
2F
op ON (model blijft uit)
• Beweeg de regelaars
2A
en
2B
ten minste tweemaal helemaal door om ze te kalibreren
• Afsluitend een trimknop ten minste twee seconden vasthouden
9C Omkeren van de stuurrichting van de regelaars
De stuurrichting van de regelaars kan worden aangepast in het setup-menu. Gebruik
deze functie alleen als u al voldoende ervaring met de omgang met het
model hebt opgedaan (mode 2, het model ingeschakeld):
• Houd regelaar voor liftkracht
2A
helemaal naar beneden
• Druk tegelijk de regelaar voor voor-/achteruit
2B
ten minste een seconde lang
verticaal naar beneden
• Op de display wordt ‚SE‘ weergegeven. Keer nu de stuurrichtingen van de betreffende
assen om met de trimknoppen
• Houd de regelaar voor voor-/achteruit
2B
ten minste 2 seconden recht naar onderen
gedrukt om de wijzigingen op te slaan en het menu te verlaten
9D Gevoeligheid van de stuurregelaars
Door de gevoeligheid van de stuurregelaars te veranderen, kan de vliegsnelheid van
het model worden aangepast. Gebruik deze functie alleen als u al voldoende ervaring
met het model hebt opgedaan (mode 2, het model uitgeschakeld):
1. Beweeg regelaar voor liftkracht
2A
helemaal naar beneden en houd hem daar.
Druk regelaar voor voor-/achteruit
2B
ten minste een seconde lang verticaal naar
beneden Laat wanneer ‚SE‘ op de display wordt weergegeven alle regelaars los
2. Druk nu de regelaar voor liftkracht
2A
verticaal naar beneden. Elke keer dat er weer
wordt gedrukt, wordt doorgeschakeld tussen draaiing, voor- en achteruit en zijwaarts
vliegen. Met drie knipperende punten in de trimbalk wordt aangegeven, wat er op
dat moment kan worden gewijzigd
3. Door op de betreffende trimregelaar te drukken, kan de gevoeligheid worden
ingesteld op een waarde tussen 20 (langzaam) en 60 (snel)
4. Houd de regelaar voor voor-/achteruit
2B
ten minste 2 seconden recht naar onderen
gedrukt om de wijzigingen op te slaan en het menu te verlaten
9E De sensoren opnieuw kalibreren
Soms kan het nodig zijn om de gyroscopische sensor van het model opnieuw te kalibreren.
Controleer voordat u het model opnieuw kalibreert, of de accu vol is en de rotoren niet
beschadigd zijn. Als het model nog steeds wegdrijft in een richting en het beschikbare
trimbereik niet voldoende is om dit te compenseren, ga dan als volgt te werk:
9 GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Omschakelen tussen vliegmodus 1 en 2
Het begrip vliegmodus heeft betrekking op de toewijzing van de stuurregelaars:
Mode 2:
• Model en zender ingeschakeld en verbonden
• Schakel over naar het tweede snelheidsniveau door regelaar
2B
loodrecht in te drukken
• Houd nu regelaar
2A
naar rechtsonder en beweeg regelaar
2B
snel heen en weer
• Wanneer de statusled‘s knipperen, is de procedure voltooid
Mode 1:
• Model en zender ingeschakeld en verbonden
• Schakel over naar het tweede snelheidsniveau door regelaar
2B
loodrecht in te drukken
• Houd nu regelaar
2A
naar rechtsonder, houd tegelijk ook regelaar
2B
naar beneden
en beweeg deze snel heen en weer
• Wanneer de statusled‘s knipperen, is de procedure voltooid
www.revell-control.de
SERVICEAANWIJZINGEN
Op www.revell-control.de vindt u bestelmogelijkheden
en vervangingstips voor reserveonderdelen,
alsmede andere nuttige informatie over alle
modellen van Revell Control.
Meer tips en trucs vindt u op
www.revell-control.de
.
Mode 1
Regelaar
2A
: voor- en achteruit en draaiing
Regelaar
2B
: liftkracht en zijwaarts
Mode 2
Regelaar
2A
: liftkracht en draaiing
Regelaar
2B
: voor-/achteruit en zijwaarts
Nederlands
Nederlands
PROBLEEMOPLOSSING
Probleem: De propellers bewegen niet.
Oorzaak: A)
Er is geen verbinding.
B)
De accu is te zwak of leeg.
Oplossing: A)
Alles uitschakelen en in de juiste volgorde inschakelen.
B)
De accu opladen.
Probleem: Het model stopt zonder zichtbare oorzaak tijdens de vlucht en
verliest hoogte.
Oorzaak:
• De accu is te zwak.
Oplossing:
• De accu opladen.
Probleem: Het model kan niet worden bestuurd met de zender.
Oorzaak: A)
De ON/OFF-schakelaar staat op „OFF“.
B)
De batterijen zijn verkeerd geplaatst.
C)
De batterijen hebben niet voldoende energie meer.
Oplossing: A)
Zet de ON/OFF-schakelaar op „ON“.
B)
Controleer of de batterijen juist zijn geplaatst.
C)
Plaats nieuwe batterijen.
Probleem: Het model draait alleen nog om zijn hoogteas of slaat bij het star-
ten over de kop.
Oorzaak:
• Verkeerde rangschikking van de propellers.
Oplossing:
• Propellers monteren zoals beschreven in de handleiding.
Probleem: Het model wil geen loopings maken.
Oorzaak:
• Accu te zwak.
Oplossing:
• Accu opladen.
Probleem: Het model slaat over de kop bij het opstijgen.
Oorzaak:
• De rotoren zijn verkeerd gemonteerd.
Oplossing:
• Monteer de rotoren A en B volgens de montage-instructies.
38
39