12
INSTALLATIE
KETELPLAAT (A)
Boor gaten in de plaat van de verbrandingska-
mer zoals aangegeven in fig. (A). Met behulp
van de thermische flensdichting - samen met de
brander geleverd - kunt u de positie van de te
boren gaten vinden.
LENGTE BRANDERKOP (B)
Bij het kiezen van de lengte van de branderkop,
moet u rekening houden met de voorschriften
van de ketelfabrikant. De kop moet in ieder
geval langer zijn dan de totale dikte van de
keteldeur en het hittebestendig materiaal. De
volgende lengte, L (mm), is beschikbaar: 370
mm.
Voor ketels met circulatie van rookgassen voor-
aan 12) of met vlaminversiekamer, dient een hit-
tebestendige bescherming 10) aangebracht te
worden tussen het hittebestendig materiaal van
de ketel 11) en de branderkop 9).
De bescherming moet zodanig aangebracht
worden dat de branderkop verwijderd kan wor-
den. Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld
wordt met water is geen hittebestendige
bescherming 10)-11)(B) nodig, als dat niet uit-
drukkelijk gevraagd wordt door de fabrikant van
de ketel.
BEVESTIGING BRANDER OP KETEL (B)
Demonteer de branderkop 9) van de brander 6):
- Verwijder de 4 schroeven 3) en de brander-
kap 1).
- Draai de schroeven los 2) van de twee gelei-
ders 5).
- Verwijder de twee schroeven 4) waarmee de
brander 6) aan de flens 7)
- is bevestigd. - Maak de branderkop 9), com-
pleet met de flens 7) en de geleiders 5), los.
De flens 7)(B) op de ketelplaat vastzetten en de
pakking 8)(B) aanbrengen die bij de standaar-
duitvoering geleverd wordt. Gebruik de 4 bijge-
leverde schroeven. Behandel de draad van de
schroeven eerst met een product tegen het
vastlopen. De sluiting brander-ketel moet volle-
dig hermetisch zijn.
(A)
(B)
mm
A
B
C
RL 190/M
230
325-368
M 16
D455
D1976