16
HYDRAULISCHE INSTALLATIE
BRANDSTOFTOEVOER
Circuit met tweepijpsysteem (A)
De brander is voorzien van een pomp met auto-
matische aanzuiging. Binnen de grenswaarden
van de tabel hiernaast, voedt de pomp zich
autonoom.
Tank ligt hoger dan de brander
A
De afstand P is, bij voorkeur, nooit langer dan
10 m, anders zou de dichting van de pomp kun-
nen worden beschadigd, en de afstand V nooit
langer dan 4 m zodat zelfs met een bijna lege
tank, de pomp autonoom aanzuigt.
Tank ligt lager dan de brander
B
De onderdruk in de pomp mag niet groter zijn
dan 0,45 bar (35 cm Hg). Als de onderdruk gro-
ter is komen er gassen vrij uit de brandstof; de
pomp maakt meer lawaai en de levensduur van
de pomp wordt verkort. Het is aan te raden dat
de aanzuig- en terugloopleiding op hetzelfde
niveau liggen anders loopt de aanzuigleiding
moeilijker leeg.
Circuit in kring
Een leiding vertrekt vanaf de tank en loopt
ernaar terug. D.m.v. een hulppomp circuleert de
brandstof onder druk. Via een aftakking op de
kringloop wordt de brander gevoed. Dit circuit
kan nuttig zijn als de pomp van de brander zich
niet zelf kan voeden omdat de afstand en/of het
niveauverschil met de tank groter zijn dan de
waarden in de tabel.
Legenda
H = Niveauverschil pomp-voetklep
L = Lengte leiding
Ø = Binnendiameter
1 = Brander
2 = Pomp
3 = Filter
4 = Manuele afsluitkraan
5 = Aanzuigleiding
6 = Voetklep
7 = Manuele snelsluitklep met bediening op
afstand (alleen Italië)
8 = Elektromagneetventiel ter afsluiting (alleen
Italië)
9 = Terugloopleiding
10 = Keerklep (Alleen Italië)
HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN (B)
De pompen zijn voorzien van een bypass die de
terugloopleiding in verbinding stelt met de aan-
zuigleiding. De pompen zijn op de brander
bevestigd met de bypass, die afgesloten is met
de schroef 6)(B)p.22.
Het is dus noodzakelijk de beide flexibels met
de pomp te verbinden.
Als de pomp met gesloten terugloopleiding en
met aangebrachte schroef van de bypass in
werking gesteld wordt, gaat hij onmiddellijk
kapot.
Verwijder de doppen van de aanzuig- en terug-
loopleiding van de pomp.
Draai de flexibels met de pakkingen, die bij de
standaarduitrusting geleverd worden, vast.
Bij het monteren van de flexibels moet hierop
geen kracht uitgeoefend worden die verbuiging
tot gevolg heeft.
Plaats de flexibels zodanig dat er niet op getrapt
kan worden of dat ze met de warme delen van
de ketel niet in contact kunnen komen. Verbind,
tenslotte, het andere uiteinde van de flexibels
aan de aanzuigleidingen en de terugloopleidin-
gen door middel van de bijgeleverde nippels.
(A)
(B)
+ H
- H
(m)
L (m)
Ø (mm)
16
18
+ 4,0
60
80
+ 3,0
50
70
+ 2,0
40
60
+ 1,5
35
55
+ 1,0
30
50
+ 0,5
25
45
0
20
40
- 0,5
18
35
- 1,0
15
30
- 1,5
13
25
- 2,0
10
20
- 3,0
5
10
- 4,0
-
6
D1978
D701