3399
15
NL
5.1
VISUELE DIAGNOSEFUNCTIE CONTROLEDOOS
De bijgeleverde controledoos bezit een diagnosefunctie waarmee de eventuele oorzaken van storingen op-
gespoord kunnen worden (signalisatie:
RODE LED
).
Om deze functie te gebruiken moet u de ontgrendelingsknop minstens 3 seconden lang indrukken vanaf
het ogenblik dat de brander (
vergrendeld
) is.
De controledoos geeft een serie pulsen die om de 2 seconden herhaald worden.
De volgorde van de door de controledoos voortgebrachte pulsen geeft de mogelijke soorten storingen aan die
in de volgende tabel worden opgenoemd.
Om de controledoos na de weergave van de visuele diagnosefunctie te resetten moet de ontgrende-
lingsknop worden ingedrukt.
SIGNAAL
MOGELIJKE OORZAAK
2 knipperingen
Geen stabiel vlamsignaal na de veiligheidstijd:
– vlamdetector defect of vuil;
– olieklep defect of vuil;
– ontstekingstransformator defect;
– brander slecht geregeld.
4 knipperingen
Licht in de kamer voor de ontsteking en bij het uitzetten van de brander:
– aanwezigheid van vreemd licht voor of na de omschakeling van de limietthermostaat;
– aanwezigheid van vreemd licht tijdens de voorventilatie;
– aanwezigheid van vreemd licht tijdens de naventilatie.
7 knipperingen
Vlam dooft tijdens de werking:
– brander niet goed afgesteld;
– olieklep defect of vuil;
– vlamdetector defect of vuil.
8 knipperingen
Controle van de olieverwarmer (indien aanwezig):
– verwarmer of controlethermostaat defect.
2s
Knipperingen
Knipperingen
RODE LED brandt
ontgrendeling 3 sec. indrukken
Tussenpoos
OPGELET