1955
3
NL
3.
INSTALLATIE
3.1
BEVESTIGING OP DE KETEL
■
Schroef en twee moeren in de flens (1) aanbrengen, (zie fig. 3).
■
Indien nodig, de gaten in de flensdichting (5) vergroten, (zie fig. 4).
■
Bevestig de flens (1) op de ketelplaat (4) met behulp van de schroeven (2) en
(indien nodig)
de moeren
(3) en
voeg de flensdichting (5) ertussen
, (zie fig. 2).
3.2
BRANDSTOFTOEVOER
In de fabriek werd de brander voorzien om de brandstoftoevoerleidingen langs beide zijden te kunnen aan-
sluiten. Afhankelijk van de uitgang van de flexibels - links of rechts - kan het nodig zijn om de plaatsing van
het bevestigingsplaatje
(1)
en het afdekplaatje
(2)
om te wisselen, (zie fig. 5).
Fig. 2
Fig. 3
S7224
D5012
Fig. 4
D5700
2
2
1
1
Fig. 5