20039769
10
NL
4.7 REGELING VAN DE LUCHTKLEP
(zie fig. 11, blz. 9)
Om de luchtklep te regelen als volgt te werk gaan:
Draai de moer (8) los en stel de klep af met behulp van de schroef (7).
Als de brander stopt sluit de luchtklep automatisch, tot aan een maximale onderdruk aan de schouw
van 0,5 mbar.
Na de luchtklep afgesteld te hebben de moer (8) weer aandraaien.
4.8
STARTPROGRAMMA
Aangeduid door de LED (controlelamp) op de bedienings- en controledoos (3, fig. 1, blz. 1).
5.
ONDERHOUD
De brander moet regelmatig door vaklui worden onderhouden
en in overeenstemming met de plaatselijke
wetten en normen.
Onderhoud is noodzakelijk om een goede werking van de brander te verzekeren, om uitermate hoog
brandstofverbruik en dus hoge milieubelastende emissies te vermijden.
Alvorens de brander te reinigen of te controleren, sluit de elektrische voeding af door op de hoofd-
schakelaar te drukken.
BELANGRIJKSTE ONDERHOUDSTAKEN:
Controleer of de aanzuig- en/of terugloopleiding niet verstopt of in slechte staat zijn.
Reinig de filter op de aanzuigleiding (van brandstof) en de filter van de pomp.
Reinig de fotoweerstand (7, fig. 1, blz. 1).
Kijk na of het brandstofverbruik normaal is.
Vervang de verstuiver, (fig. 10, blz. 8) en controleer of de elektroden goed geplaatst zijn (fig. 12, blz. 9).
Reinig de branderkop de vlamhaker en de verstuiverlijn.
Laat de brander gedurende een 10-tal minuten op vollast draaien waarbij alle in deze aanwijzingen
opgegeven parameters gecontroleerd worden.
Voer daarna een brandstofanalyse uit en controleer:
Temperatuur verbrandingsgassen in de schouw;
Gehalte CO
2
;
Gehalte CO (ppm);
Dichtheidsgraad van de verbrandingsgassen volgens de Bacharach-schaal.
In veiligheid (vergrendeling)
bij gebrek aan ontsteking
C
Normaal
D5029
~
12s
Thermostaat
Motor
Ontstekingstransfo
Olieventiel
Vlam
Vergrendeling
~
12s
5 s
C