Werking van de compressor
Banden opblazen
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Wikkel het stroomsnoer helemaal uit. Steek de stekker in het 12 V contact
van het voertuig. (Afb. 1)
Verwijder het dopje van het bandventiel.
Trek de luchtslang uit de compressor. Schroef het contact rechtsom op het
bandventiel. Niet te strak aandraaien (Afb. 2).
Oppassen:
Pomp de band op volgens de aanwijzingen van de fabrikant. De
juiste bandenspanning staat in de handleiding van het voertuig aangegeven.
Druk op AAN/UIT om de compressor te starten. Zodra de drukmeter op de gewenste
waarde staat, zet u de compressor uit.
Als de band per ongeluk te hard wordt opgepompt, laat u lucht ontsnappen
door op de deflatieknop van de luchtslang (Afb. 3) te drukken. Als u de
drukwaarde wilt controleren, laat u de knop los. Wacht 2 seconden.
Controleer de drukwaarde.
Haal het contact van het bandventiel af.
Draai het dopje weer op het bandventiel.
NB: De meterwaarde dient alleen ter informatie.
De compressor kan worden gebruikt zonder dat de motor draait, maar dan
wordt er accustroom gebruikt.
Opblaasbare producten
Kies de juiste adapter en sluit de compressor aan.
De adapters bevinden zich onder het gewikkelde stroomsnoer.
Steek de contactadapter in de invoer van het opblaasbare product.
Steek de stekker in het 12 V contact van het voertuig (Afb. 1).
9
7
8
6
5
4
3
2
1
A
B
C
D
Lay-out
1) AAN/UIT-knop
2) Stand lichtschakelaar:
A – uit
B – WIT LED-lampje aan
C – ROOD LED-waarschuwingslampje knippert
D – ROOD LED-waarschuwingslampje knippert SOS
3) LED-lampje
4) Luchtslang opgeborgen in het zijvakje
5) Gewikkeld stroomsnoer aan achterkant
6) Stekker met 12 V dc zekering
7) Ventielcontact
8) Deflatieknop
9) 3 ventieladapters aan achterkant
