ndl ndl
Snellaadapparaat Li-Ion
Input
230 V~; 50 – 60 Hz; 70 W
Output
10,8 – 21,6 V –
---
randgeaard, ontstoord
Input
110 V~; 50 – 60 Hz; 70 W
Output
10,8 – 21,6 V –
---
randgeaard, ontstoord
1.6. Afmetingen (met accu)
ROLLER’S Akku-Carat 22 V VE
405×205×83 mm
(15,9
"
×8,1
"
×3,3
"
)
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
250×330×460 mm
(9,8
"
×13,0
"
×18,1
"
)
ROLLER’S Akku-Arco 22 V
510×290×140 mm
(20,1
"
×11,4
"
×5,5
"
)
ROLLER’S Akku-Fox 22 V VE
405×230×83 mm
(15,9
"
×9,1
"
×3,3
"
)
1.7. Gewichten
ROLLER’S Akku-Carat 22 V VE,
zonder accu
2,3 kg
(5,1 lb)
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V,
zonder accu
16,8 kg (37,0 lb)
ROLLER’S Akku-Arco 22 V,
zonder accu
7,7 kg (17,0 lb)
ROLLER’S Akku-Fox 22 V VE,
zonder accu
2,3 kg
(5,1 lb)
ROLLER’S Akku Li-Ion 21,6 V, 5,0 Ah
0,8 kg
(1,8 lb)
ROLLER’S Akku Li-Ion 21,6 V, 9,0 Ah
1,1 kg
(2,4 lb)
6. Verwijdering
ROLLER’S accugereedschap, accu’s en snellaadapparaten mogen na de
gebruiksduur niet met het huisvuil worden verwijderd. Ze moeten in overeen-
stemming met de wettelijke voorschriften worden verwijderd. Lithiumbatterijen
en accupacks van alle batterijsystemen mogen alleen in lege toestand worden
verwijderd; bij niet volledig lege lithiumbatterijen en accupacks moeten alle
contacten bijv. met isolatietape worden afgedekt.
2. Ingebruikname
WAARSCHUWING
2.1. Neem de netspanning in acht! Alvorens de aandrijfmachine aan te sluiten, dient
te worden gecontroleerd of de spanning die op het typeplaatje
is aangegeven,
overeenkomt met de netspanning. Op bouwplaatsen, in vochtige omgevingen,
in binnen- en buitenruimten of bij soortgelijke opstellingen mag het elektrische
apparaat uitsluitend op het net worden aangesloten via een aardlekschakelaar
die de stroomtoevoer onderbreekt zodra de lekstroom naar de aarde gedurende
200 ms de 30 mA overschrijdt.
2.2. Accu’s
Diepontlading door onderspanning
Een minimumspanning mag bij accu’s Li-ion niet worden onderschreden, omdat
anders de accu door diepontlading kan worden beschadigd, zie trapsgewijze
indicatie van de laadtoestand. De cellen van de ROLLER’S accu’s Li-ion zijn
bij aflevering ca. 40 % voorgela
den. Daarom moeten de accu’s Li-ion vóór
gebruik geladen en daarna regelmatig bijgeladen worden. Als dit voorschrift
van de cellenfabrikant niet in acht wordt genomen, kan de accu Li-ion door
diepontlading worden beschadigd.
Diepontlading door opslag
Als een relatief weinig geladen accu Li-ion wordt opgeslagen, kan deze bij een
langere opslag door zelfontlading diepontladen raken en zo beschadigd worden.
Accu’s Li-ion moeten daarom voor de opslag worden geladen, daarna ten
minste om de zes maanden worden bijgeladen en in ieder geval nogmaals
worden opgeladen, voordat ze opnieuw worden belast.
LET OP
Voor gebruik de accu laden. Accu’s Li-ion dienen regelmatig te worden
bijgeladen, om diepontlading te voorkomen. Bij diepontlading wordt de
accu beschadigd.
Gebruik voor het laden uitsluitend een ROLLER’S snellaadapparaat. Nieuwe en
langere tijd niet gebruikte accu’s Li-ion bereiken pas na meerdere laadbeurten
hun volledige capaciteit.
Machinetoestandscontrole voor alle accugereedschappen Li-ion
ROLLER’S accugereedschappen zijn uitgerust met een elektronische machine-
toestandscontrole met indicatie van de laadtoestand (B) door middel van een
2-kleurige, groen-rode led. De led brandt groen, als de accu volledig of nog
voldoende geladen is. De led brandt rood, als de accu moet worden geladen.
Indien deze toestand tijdens het werk optreedt, moet het werk met een geladen
accu Li-ion worden voortgezet. Bij te hoge belasting brandt de led rood en wordt
het accugereedschap uitgeschakeld. Na een korte pauze brandt de led weer
groen en kan het werk worden voortgezet. De led knippert rood, wanneer de
motortemperatuur overschreden werd. Na een afkoeltijd brandt de led weer
groen en kan het werk worden voortgezet. De afkoeltijd wordt verkort door het
accugereedschap onbelast te laten lopen.
Wanneer het accugereedschap niet wordt gebruikt, gaat de led na ca. 2 uur
uit. De led begint weer te branden, zodra het accugereedschap opnieuw wordt
ingeschakeld.
Trapsgewijze indicatie van de laadtoestand (D) van de accu’s Li-ion 21,6 V
De trapsgewijze indicatie geeft de laadtoestand van de accu’s met 4 leds
aan. Na een druk
op de knop met het batterijsymbool licht gedurende enkele
seconden ten minste één led op. Hoe meer leds groen branden, hoe hoger
de laadtoestand van de accu’s is. Indien een led rood knippert, moet de accu
worden geladen.
Snellaadapparaat Li-ion (art.nr. 571575)
Als de netstekker ingestoken is, brandt het linker controlelampje continu groen.
Wanneer een accu in het snellaadapparaat gestoken is, geeft een groen knippe-
rend controlelampje aan dat de accu geladen wordt. Brandt dit controlelampje
continu groen, dan is de accu opgeladen. Knippert een controlelampje rood,
dan is de accu defect. Brandt een controlelampje continu rood, dan ligt de
temperatuur van het snellaadapparaat en/of de accu buiten het toelaatbare
werkbereik van het snellaadapparaat van 0 °C tot +40 °C.
LET OP
De snellaadapparaten zijn niet geschikt voor gebruik in openlucht.
5. Storingen
5.1. Storing:
Het ROLLER’S accugereedschap blijft stilstaan, de led van de machinetoestandscontrole (B) brandt rood.
Oorzaak:
Oplossing:
●
ROLLER’S accugereedschap te zwaar belast, bijv. door een te hoge
aandrukkracht of door versleten gereedschappen.
●
Wachten tot de led groen brandt. Eventueel gereedschappen vervangen.
Met gereduceerde aandrukkracht het werk voortzetten.
●
Accu leeg of defect.
●
Accu met snellaadapparaat Li-ion opladen of accu vervangen.
●
Ongeschikte accu ingestoken.
●
Bruikbare accu’s zie 1.5.
5.2. Storing:
Het ROLLER’S accugereedschap blijft stilstaan, de led van de machinetoestandscontrole (B) knippert rood.
Oorzaak:
Oplossing:
●
Motortemperatuur overschreden.
●
Wachten tot de led groen brandt. Het ROLLER’S accugereedschap inscha-
kelen en onbelast laten draaien om de afkoeltijd te verkorten.
12
Summary of Contents for Akku-Carat 22V VE
Page 24: ...Fig 5 Fig 7 Fig 6 14 5 6 16 3...