nld nld
2. Inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Transportgewichten van meer dan 35 kg moeten door ten minste 2 personen
worden gedragen.
2.1. Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Neem de netspanning in acht!
Neem de netspanning i
Neem de netspanning i
Alvorens de buisafkortmachines of het snel-
laadapparaat aan te sluiten, dient te worden gecontroleerd of de spanning die
op het typeplaatje is aangegeven, overeenkomt met de netspanning. Op
bouwplaatsen, in vochtige omgevingen, in binnen- en buitenruimten of bij
soortgelijke opstellingen mag de buisafkortmachine uitsluitend op het net worden
aangesloten via een aardlekschakelaar die de stroomtoevoer onderbreekt zodra
de lekstroom naar de aarde gedurende 200 ms de 30 mA overschrijdt.
Accu’s (Fig. 1 (19))
Diepontlading door onderspanning
Een minimumspanning mag bij accu’s Li-ion niet worden onderschreden, omdat
anders de accu door diepontlading kan worden beschadigd, zie trapsgewijze
indicatie van de laadtoestand. De cellen van de ROLLER’S accu’s Li-ion zijn
bij afl evering ca. 40 % voorgeladen. Daarom moeten de accu’s Li-ion vóór
gebruik geladen en daarna regelmatig bijgeladen worden. Als dit voorschrift
van de cellenfabrikant niet in acht wordt genomen, kan de accu Li-ion door
diepontlading worden beschadigd.
Diepontlading door opslag
Als een relatief weinig geladen accu Li-ion wordt opgeslagen, kan deze bij een
langere opslag door zelfontlading diepontladen raken en zo beschadigd worden.
Accu’s Li-ion moeten daarom voor de opslag worden geladen, daarna ten
minste om de zes maanden worden bijgeladen en in ieder geval nogmaals
worden opgeladen, voordat ze opnieuw worden belast.
LET OP
LET OP
Voor gebruik de accu laden. Accu’s Li-ion dienen regelmatig te worden
bijgeladen, om diepontlading te voorkomen. Bij diepontlading wordt de
accu beschadigd.
Gebruik voor het laden uitsluitend een ROLLER’S snellaadapparaat. Nieuwe en
langere tijd niet gebruikte accu’s Li-ion bereiken pas na meerdere laadbeurten
hun volledige capaciteit.
Machinetoestandscontrole, ROLLER’S Akku-Disc 100 22V
De accubuisafkortmachine is uitgerust met een elektronische machinetoe-
standscontrole (fi g. 1 (18)) met een 2-kleurige, groene/rode led. De led brandt
groen, als de accu volledig of nog voldoende geladen is. De led brandt rood,
als de accu moet worden geladen. Indien deze toestand tijdens het afkorten
optreedt, dient het afkorten te worden voltooid met een geladen accu Li-ion.
Bij een te hoge belasting brandt de led rood en wordt de accubuisafkortmachine
uitgeschakeld. Na een korte pauze brandt de led weer groen en kan het afkorten
worden voortgezet. De led knippert rood, wanneer de motortemperatuur over-
schreden werd. Na een afkoeltijd brandt de led weer groen en kan het afkorten
worden voortgezet. De afkoeltijd kan worden verkort door de accubuisafkort-
machine onbelast te laten lopen.
Wanneer de accubuisafkortmachine niet wordt gebruikt, gaat de led na ca. 2 uur
uit. De led begint weer te branden, zodra de accubuisafkortmachine opnieuw
wordt ingeschakeld.
Trapsgewijze indicatie van de laadtoestand (Fig. 1 (20)) van de accu’s Li-ion
21,6 V
De trapsgewijze indicatie geeft de laadtoestand van de accu’s met 4 leds
aan. Na een druk op de knop met het batterijsymbool licht gedurende enkele
seconden ten minste één led op. Hoe meer leds groen branden, hoe hoger
de laadtoestand van de accu’s is. Indien een led rood knippert, moet de accu
worden geladen.
Snellaadapparaat Li-ion (art.nr. 571585)
Als de netstekker ingestoken is, brandt het linker controlelampje continu groen.
Wanneer een accu in het snellaadapparaat gestoken is, geeft een groen knip-
perend controlelampje aan dat de accu geladen wordt. Brandt dit controlelampje
continu groen, dan is de accu opgeladen. Knippert een controlelampje rood,
dan is de accu defect. Brandt een controlelampje continu rood, dan ligt de
temperatuur van het snellaadapparaat en/of de accu buiten het toelaatbare
werkbereik van het snellaadapparaat van 0 °C tot +40 °C.
LET OP
LET OP
De snellaadapparaten zijn niet geschikt voor gebruik in openlucht.
2.2. Opstellen van de buisafkortmachine
ROLLER’S Disc 100 / ROLLER’S Disc 100 RF
ROLLER’S Disc 100
ROLLER’S Disc 100
, ROLLER’S Akku-Disc 100 22V
Bevestig de buisafkortmachine met 4 resp. 2 schroeven M 8 bijv. op ROLLER’S
Werkmeister E / ROLLER’S Werkmeister (fig. 1) (toebehoren art.-nr.
120240/120200) of op het onderstel/verrijdbaar onderstel (fi g. 2) (toebehoren
art.-nr. 849315/849310). Zorg ervoor dat er voldoende plaats voor de buisaf-
kortmachine, ROLLER’S Werkmeister/onderstel en de af te korten buis beschik-
baar is. Langere buizen moeten in elk geval met ROLLER’S Assistent (fi g. 2)
(toebehoren
((
art.-nr. 120120) of ROLLER’S Assistent WB (art.-nr. 120130),
ROLLER’S Assistent XL 12" (art.-nr. 120125) worden ondersteund, indien nodig
aan beide zijden van de buisafkortmachine. Breng de snijwielaandrijving (1)
omhoog door aan de aandrukhendel te draaien (6), tot de af te korten buis (5)
op de looprollen (3) kan worden gelegd. Leg de af te korten buis centraal op
de looprollen (3) van de buisafkortmachine, om de hoogte van ROLLER’S
Assistent in te stellen. Stoot hierbij de buis (5) niet tegen het snijwiel (2), anders
kan het snijwiel worden beschadigd. Open de klemhendel van ROLLER’S
Assistent, laat de buissteun van ROLLER’S Assistent neer, plaats ROLLER’S
Assistent dicht bij de buisafkortmachine onder de buis, breng de buissteun
omhoog tot tegen de buis en haal de klemhendel aan. Plaats de vooringestelde
ROLLER’S Assistent onder het buiseinde. Plaats indien nodig extra materiaal-
steunen tussen de buisafkortmachine en de buiseinden, om een niet-rechte
steunen tussen de buisafkortmachi
steunen tussen de buisafkortmachi
loop van de buis te reduceren.
Als alternatief kan de buisafkortmachine (vanaf productiejaar 2014) op een
vaste, effen ondergrond met de aandrukhendel van ROLLER’S Disc 225 (fi g.
6 (6)) (toebehoren art.nr. 845218) worden gebruikt. Verwijder hiervoor de
aandrukhendel van de buisafkortmachine (fi g. 1 (6)) door de snijwielaandrijving
(1) helemaal naar boven te brengen en vervolgens de aandrukhendel (6) met
een ruk verder te draaien, tot de aandrukhendel uit de schroefdraad loskomt.
Steek de aandrukhendel van ROLLER’S Disc 225 (fi g. 7 (6)) op de spindel (fi g.
7 (8)). Let hierbij op de vormparing tussen de groef van de aandrukhendel en
de cilindrische pen van de spindel en steek de borgclip (fi g. 7 (9)) in de gaten
van de aandrukhendel en spindel (fi g. 7). Zorg ervoor dat er voldoende plaats
voor de buisafkortmachine en de af te korten buis beschikbaar is. Langere
buizen moeten altijd worden ondersteund met buissteun(en) 1 Ø 40 –110 mm,
Ø 1½ – 4" (toebehoren, art.nr. 845220), indien nodig aan beide zijden van de
buisafkortmachine. Breng de snijwielaandrijving (1) omhoog door aan de
aandrukhendel te draaien (6), tot de af te korten buis (5) op de looprollen (3)
kan worden gelegd. Leg de af te korten buis centraal op de looprollen (3) van
de buisafkortmachine, om de hoogte van de buissteun in te stellen. Stoot hierbij
de buis (5) niet tegen het snijwiel (2), anders kan het snijwiel worden bescha-
digd. Open de klemhendel van de buissteun, laat de buissteun neer, plaats de
buissteun dicht bij de buisafkortmachine onder de buis, breng de buissteun
omhoog tot tegen de buis en haal de klemhendel aan. Plaats de vooringestelde
buissteun onder het buiseinde. Plaats indien nodig extra buissteunen tussen
de buisafkortmachine en de buiseinden, om een niet-rechte loop van de buis
te reduceren.
Om de aandrukhendel ROLLER’S Disc 100/ROLLER’S Disc 100 RF ROLLER’S
Disc 100/ROLLER’S Disc 100 RF, ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V (fi g. 1 (6))
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
te monteren, moet eventueel eerst de buis van de looprollen (3) worden verwij-
derd. Indien nodig trekt u de borgclip (fi g. 7 (9)) uit en neemt u de aandrukhendel
van ROLLER’S Disc 225 (fi g. 6 (6)) weg. Schroef de aandrukhendel van
ROLLER’S Disc 100/ROLLER’S Disc 100 RF ROLLER’S Disc 100/ROLLER’S
Disc 100 RF, ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V (fi g. 1 (6)) op. Breng de snijwiel-
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
aandrijving (1) naar beneden en trek de aandrukhendel met een ruk vast.
Gebruik altijd slechts één aandrukhendel.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
ROLLER’S Disc 100 / ROLLER’S Disc 100 RF ROLLER’S Disc 100/ROLLER’S
Disc 100 RF, ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V mag aan de aandrukhendel van
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
ROLLER’S Akku-Disc 100 22 V
ROLLER’S Disc 225 (6) alleen worden gedragen, indien deze zoals hierboven
beschreven met de borgclip (9) geborgd is. Anders bestaat het gevaar dat de
aandrukhendel (6) van de spindel (8) loskomt. ROLLER’S Disc 100/ROLLER’S
Disc 100 RF ROLLER’S Disc 100/ROLLER’S Disc 100 RF, ROLLER’S Akku-
Disc 100 22 V kan hierbij omvallen of naar beneden vallen. Verwondingsgevaar!
Disc 100 22 V
Disc 100 22 V
Gebruik voor het afkorten van gelaste afvoerbuizen/valpijpen van roestvrij staal
(EN 1124) ROLLER’S Disc 100 RF en ROLLER snijwiel RF. Voor het afkorten
van buizen met diameter 75 mm of 110 mm dient de gepaste buisgeleiding (fi g.
5 (15) met de beide cilinderkopschroeven (16) aan de standaard (17) te worden
bevestigd. Breng hiervoor de snijwielaandrijving (1) helemaal naar boven door
aan de aandrukhendel (6) te draaien. Om buizen met diameter 75 mm of 110
mm op de looprollen (3) te leggen, moeten deze aan de zijkant door de buis-
geleiding (15) worden geschoven. Stoot hierbij de buis (5) niet tegen het snijwiel
(2), anders kan het snijwiel worden beschadigd. Hierbij dienen buissteunen te
worden gebruikt en ingesteld zoals hierboven beschreven.
LET OP
LET OP
Bij een gemonteerde buisgeleiding (15) kan de zeskantmoer voor de bevesti-
ging van het snijwiel tegen de buisgeleiding (15) stoten, indien de snijwielaan-
drijving (1) te ver naar beneden wordt bewogen.
ROLLER’S Disc 225
Plaats de buisafkortmachine op een vaste, effen ondergrond. Zorg ervoor dat
er voldoende plaats voor de buisafkortmachine, de in hoogte verstelbare buis-
steunen en de af te korten buis beschikbaar is. Steek de aandrukhendel (6) op
de spindel (8). Let hierbij op de vormparing tussen de groef van de aandruk-
hendel en de cilindrische pen van de spindel en steek de borgclip (9) in de
gaten van de aandrukhendel en spindel (fi g. 7).
77 Langere buizen moeten altijd
worden ondersteund met in hoogte verstelbare buissteunen (fi g. 6 (10)), indien
nodig aan beide zijden van de machine. Breng de snijwielaandrijving (1) omhoog
door aan de aandrukhendel te draaien (6), tot de af te korten buis (5) op de
looprollen (3) kan worden gelegd. Leg de af te korten buis centraal op de
looprollen (3) van de buisafkortmachine, om de hoogte van de verstelbare
buissteunen (10) in te stellen. Stoot hierbij de buis (5) niet tegen het snijwiel
34
Summary of Contents for Akku-Disc 100 22 V
Page 3: ...Fig 6 Fig 8 8 6 9 Fig 9 14 14 40 70 70 110 6 7 11 9 3 5 10 2 1 Fig 7 3...
Page 4: ...Fig 10 360 1 2 mm 12 mm 4...
Page 62: ...62...
Page 63: ...63...