63
gebruiken. Let op toe lating! Draadstang (25) in slaganker schroeven en b.v. met
in dwarsgat van de draadstang gestoken schroevendraaier vastdraaien. De 4
stelbouten (5) van de boorstandaard zover terugdraaien, dat ze niet uit de grond-
plaat steken. Boorstandaard met sleuf (7) op draadstang positioneren, daarbij
positie van gewenste kernboring in acht nemen. Schijf (26) op draadstang monteren
en snelspanmoer (27) met steeksleutel SW 30 vastdraaien. Alle 4 stelbouten (5)
met steeksleutel SW 19 aan draaien om oneffenheden van het grondvlak te nivel-
leren. Erop letten dat de contramoeren het vastdraaien van de stelbouten niet
verhinderd. Bij behoefte contramoeren vastdraaien. Met behulp van de 4 stelbouten
(5) en de ronde waterpas ((56) toebehoren art.nr. 182010) kan de boorstandaard
worden uitgelijnd voor het maken van een boorgat in een rechte hoek.
3.3.2 Plugbevestiging in metselwerk met stutanker (ankerschalen) (fi g. 6)
Voor kernboringen in metselwerk wordt de boorstandaard met een stut anker
(ankerschalen) bevestigd. Voortgangswijze als volgt:
Het plugboorgat bij ROLLER’S Bohrständer S2 op een afstand van ca. 200
mm, bij ROLLER’S Bohrständer T met spanhoek voor ROLLER’S Centro S1,
ROLLER’S Centro S3, ROLLER’S Centro SR en ROLLER’S Centro DP op ca.
250 mm, en bij ROLLER’S Bohrständer T met Centro S2/3,5 op ca. 290 mm
van het midden van het kernboorgat markeren. Plugboorgat Ø 20 mm, boor-
diepte ca. 85 mm instellen. Boorgat schoonmaken, stutanker (28) met draadstang
(25) in boor gat schuiven. Draadstang (25) helemaal indraaien env. met in de
dwarsboring van de draadstang gestoken schroevendraaier vastdraaien. De
4 stelbouten (5) van de boorstandaard zover terugdraaien, dat ze niet uit de
grondplaat steken. Boorstandaard met sleuf (7) op draadstang positioneren,
daarbij positie van gewenste kernboring in acht nemen. Schijf (26) op draadstang
monteren en snelspanmoer (27) met steek sleutel SW 30 vastdraaien. Alle 4
stelbouten (5) met steeksleutel SW 19 aandraaien om oneffenheden van het
grondvlak te nivelleren. Erop letten dat de contramoeren het vastdraaien van
de stelbouten niet verhinderd. Bij behoefte contramoeren vastdraaien. Met behulp
van de 4 stelbouten (5) en de ronde waterpas ((56) toebehoren art.nr. 182010)
kan de boorstandaard worden uitgelijnd voor het maken van een boorgat in
een rechte hoek.
Het stutanker kan na de kernboring voor hergebruik verwijderd worden. Hiertoe
word de draadstang ca. 10 mm teruggedraaid. Door een lichte slag op de
draadstang wordt de kegel van het stutanker vrijgemaakt en het stutanker kan
uitgenomen worden.
3.3.3 Bevestiging in metselwerk met snelspanset 500
Bij poreus metselwerk dient er rekening mee te worden gehouden dat de
plugbevestiging van de boorstandaard niet lukt. In dergelijke gevallen wordt
aanbevolen om het metselwerk met een boordiameter van 18 mm compleet te
doorboren en de boorstandaard met de snelspanset 500 ((63) toebehoren art.
nr. 183607) te bevestigen.
3.3.4 Vacuümbevestiging
Bij het boren met ROLLER’S Centro DP is vacuümbevestiging niet toegestaan.
Voor kernboringen in gebouwdelen met een glad oppervlak (bijv. tegels, marmer),
V
V
waarbij geen plugbevestiging mogelijk is, kan de boorstandaard door een
vacuüm worden vastgehouden. De vacuümbevestiging (toebehoren art.nr.
183603) is alleen voor ROLLER’S Bohrständer T bruikbaar. De geschiktheid
van de betreffende gebouwdelen voor een vacuümbevestiging dient te worden
gecontroleerd. Gecoate, gelamineerde oppervlakken of tegels kunnen loskomen.
De vacuümbevestiging mag uitsluitend op regelmatige resp. gladde oppervlakken
worden ingezet en nooit op onregelmatige, ruwe oppervlakken, omdat de
vacuümbevestiging anders kan loskomen en er kans op letsel bestaat. Voort-
gangswijze als volgt:
Dichtring (43) in de groef aan de onderzijde van de grondplaat (6) leggen. Sleuf
(7) in de grondplaat (6) met afdekplaat met slangaansluiting (42) afsluiten. De
vacuümpomp ((67) toebehoren art.nr. 183670) op de slangaansluiting (41)
aansluiten en de boorstandaard op de ondergrond vastzuigen. De onderdruk
tijdens het boren continu controleren (manometerindicatie). Neem de handlei-
ding van de gebruikte vacuümpomp in acht. Met geringe voortbewegingsdruk
boren. Opdat de boorstandaard niet ongewild zou loskomen, dient de vacu-
umpomp tijdens het boren ingeschakeld te blijven.
3.3.5 Bevestiging met snelspanzuil
ROLLER’S Bohrständer T biedt ook de mogelijkheid, de boorstandaard tussen
vloer en plafond of tussen twee wanden in te spannen. Hiertoe word b.v. een
handelsgebruikelijke snelspanzuil of een stalen buis 1¼” tussen de spankop
(29) van de boorstandaard en het plafond/de wand gepositioneerd en b.v. met
in de dwarsboring van de spankop gestoken schroevendraaier gespannen. De
contramoer vastdraaien.
Let op dat de snelspanzuil cq. de stalen buis recht op de boorzuil staat en dat
de draadspindel (33) minstens 20 mm in de draad van de boorzuil alsook in
de draad van de spankop geschroefd is om een stabiele steun te garanderen.
Voor verdeling van de aandrukkracht van de snelspanzuil op het plafond/de
wand dient men een ondergrond van hout of metaal te gebruiken.
3.4 Droogboren met boorstandaard
ROLLER’S Centro S1, ROLLER’S Centro S3 en ROLLER’S Centro SR
Boorstandaard volgens een van de bij 3.3 beschreven manieren bevestigen.
Spanhals (13) van de aandrijfmachine in de opname van de spanhoek (10)
steken en imbusbout(en) (8) met zeskantstiftsleutel SW 6 vastzetten. Schroef
de gekozen ROLLER’S Universal-diamantkernboorkroon of ROLLER’S Universal-
diamantkernboorkroon LS op de aandrijfas (11) van de aandrijfmachine en
draai deze handmatig met een lichte zwaai vast. Aandraaien met steeksleutel
is niet nodig.
Gebruik stofafzuiging en een geschikte veiligheidszuiger/ontstoffer, bijv.
ROLLER’S Protector M (zie 2.4.2.). Indien het stof dat bij het droogboren
ontstaat, niet wordt afgezogen, kan de diamantkernboorkroon door oververhit-
ting beschadigd raken. Er bestaat bovendien kans op letsel, wanneer het in de
spleet samengeperste boorstof de diamantkernboorkroon blokkeert. Indien
zonder stofafzuiging moet worden gewerkt, dient bij materiaal met fi jne poriën
de diamantkernboorkroon zo vaak mogelijk teruggetrokken en met een lichte
zwaai weer voortgeduwd te worden, zodat het boorstof uit de boorspleet wordt
geduwd. Hierbij moet een geschikte veiligheidsuitrusting worden gedragen,
bijv. ademmasker, wegwerpkleding. Neem de nationale voorschriften in acht.
Let erop dat de zuigslang van de veiligheidszuiger/ontstoffer geen knik maakt,
omdat dit de stofafzuiging hindert. Let er ook op dat er geen losgekomen
brokken steen of andere voorwerpen in de diamantkernboorkroon, zuigrotor
((46) toebehoren art.nr. 180160) en/of zuigslang klem raken. Het stofreservoir
van de veiligheidszuiger/ontstoffer moet op tijd worden leeggemaakt en het
fi lter dient regelmatig te worden gereinigd of vervangen. Neem de handleiding
van de veiligheidszuiger/ontstoffer in acht.
De aandrijfmachine met de veiligheidstipschakelaar (21) inschakelen. Duw
hiervoor de inschakelblokkering naar voren en druk tegelijkertijd de veiligheid-
stipschakelaar in. Om de veiligheidstipschakelaar te vergrendelen, duwt u de
inschakelblokkering weer naar voren (Centro S1 en Centro S3). Bij Centro SR
moet voor de vergrendeling bij ingedrukte veiligheidstipschakelaar (21) de
vastzetknop naast de veiligheidstipschakelaar (21) worden ingedrukt. Duw de
diamantkernboorkroon met de bedieningshendel (4) aan de geïsoleerde hand-
grepen langzaam vooruit en boor voorzichtig aan. Heeft de diamantkernboor-
kroon rondom gepakt, dan kan de voortgangsdruk verhoogd worden. Blijft de
aandrijfmachine op grond van te hoge voortgangsdruk staan of blokkeert wegens
weerstand in de boorspleet, dan reduceert de multifunctie-elektronica de
motorstroom en daarmee het toerental van de aandrijfmachine tot een minimum.
De aandrijfmachine schakelt echter niet uit. Wordt de voortgangsdruk vermin-
derd, dan stijgt het toerental van de aandrijfmachine weer. De aandrijfmachine
loopt bij deze voortgang, ook wanneer meerdere malen herhaald, geen schade
op. Blijft echter ondanks reducering van de voortgangsdruk de motor staan,
dan moet de aandrijfmachine uitgeschakeld worden en de diamantboorkroon
moet met de hand losgemaakt worden (zie 5).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Netstekker uitnemen!
LET OP
LET OP
Gewapend beton met ROLLER’S Universal-diamantkernboorkronen en
ROLLER’S Universal-diamantkernboorkronen LS alleen natboren!
Gewapend beton met ROLLER’S diamantkernboorkronen voor droog-
boren LS alleen droogboren met kernboormachines met micro-impuls-
techniek. Het hierbij geproduceerde boorstof moet met een geschikte
veiligheidszuiger/ontstoffer worden weggezogen! Neem de nationale
voorschriften in acht.
ROLLER’S Centro S2/3,5
De beide schroeven (52) aan de fl ens van de ROLLER’S Bohrständer T losmaken,
ROLLER’S Centro S2/3,5 in de geleiding (53) plaatsen. Aandrijfmachine vast-
houden en schroeven (52) vastmaken. Contramoer vastzetten. Gekozen diamant-
kernboorkronen op aandrijfas (11) van de aandrijfmachine schroeven en met de
hand met een lichte draai vastzetten. Aandraaien met steeksleutel is niet vereist.
De aandrijfmachine met de wipschakelaar (21a) inschakelen. Duw de diamant-
kernboorkroon met de bedieningshendel (4) aan de geïsoleerde handgrepen
langzaam vooruit en boor voorzichtig aan. Heeft de boorkroon rondom gepakt,
dan kan de voortgangsdruk verhoogd worden. Blijft de aandrijfmachine op grond
van te hoge voortgangsdruk staan of blokkeert wegens weerstand in de boorspleet,
dan reduceert de multifunctie-elektronica de motorstroom en daarmee het toerental
van de aandrijfmachine tot een minimum. De aandrijfmachine schakelt echter
niet uit. Wordt de voortgangsdruk verminderd, dan stijgt het toerental van de
aandrijfmachine weer. De aandrijfmachine loopt bij deze voortgang, ook wanneer
meerdere malen herhaald, geen schade op. Blijft echter ondanks reducering van
de voortgangsdruk de motor staan, dan moet de aandrijfmachine uitgeschakeld
worden en de diamant boorkroon moet met de hand losgemaakt worden (zie 5).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Netstekker uitnemen!
LET OP
LET OP
Gewapend beton met ROLLER’S Universal-diamantkernboorkronen en
ROLLER’S Universal-diamantkernboorkronen LS alleen natboren!
Gewapend beton met ROLLER’S diamantkernboorkronen voor droog-
boren LS alleen droogboren met kernboormachines met micro-impuls-
techniek. Het hierbij geproduceerde boorstof moet met een geschikte
veiligheidszuiger/ontstoffer worden weggezogen! Neem de nationale
voorschriften in acht.
ROLLER’S Centro DP
LET OP
LET OP
Voor droogboren in beton/gewapend beton met ROLLER’S Centro DP en
ROLLER’S diamantkernboorkronen voor droogboren LS is het noodzakelijk de
micro-impuls-techniek in te schakelen en een geschikte veiligheidszuiger/
nld nld