nld nld
worden: draaien met de klok mee = drukstijging, draaien tegen de klok in =
drukdaling. Na het bereiken van de gewenste druk moet het afsluitventiel ‘Test’
(7) worden gesloten en de elektrische afperspomp met de aan-uitschakelaar
(1) worden uitgeschakeld.
De elektrische afperspomp kan tijdens het verloop van de druktest worden
losgekoppeld van het op dichtheid te testen leidingsysteem, bijv. een sanitaire
of verwarmingsinstallatie, als het aansluitstuk met manometer en het afsluit-
ventiel (12) (toebehoren) tussen de elektrische afperspomp en de op dichtheid
te testen sanitaire of verwarmingsinstallatie wordt gemonteerd (maximale
drukindicatie van de schaalverdeling op de manometer niet overschrijden!). In
dit geval dient na het bereiken van de gewenste druk het afsluitventiel aan het
aansluitstuk (12) gesloten, het drukregelventiel ‘Pressure’ (8) geopend, de
pomp uitgeschakeld en de hogedrukslang van het aansluitstuk (12) losgekop-
peld te worden.
Let op! Alvorens de hogedrukslang (5) wordt losgekoppeld, dient erop te
worden gelet dat de druk volledig is afgelaten. Let op de door de mano-
meter (9) aangegeven druk.
LET OP
LET OP
Gebruik de elektrische afperspomp niet gedurende een langere periode op een
gesloten installatie of met een gesloten afsluitventiel ‘Test’ (7). De elektrische
afperspomp kan door oververhitting worden beschadigd. Gebruik de elektrische
afperspomp niet zonder water/vloeistof.
3.2. Pompen van vloeistoffen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Er mogen geen brandbare vloeistoffen, zuren of oplosmiddelen worden
gepompt! De toelaatbare waarden voor pH, viscositeit en temperatuur van de
vloeistoffen moeten in acht worden genomen (zie ‘1.3. Werkgebied’).
Steek de aanzuigslang (2) met het aanzuigfi lter (4) en het aanzuigfi lter met
terugstroomklep (10) in het reservoir met de vloeistof die moet worden gepompt.
Leidt de hogedrukslang (5) in de tank of installatie die moet worden gevuld.
Open het drukregelventiel ‘Pressure’ (8) en het afsluitventiel ‘Test’ (7). Schakel
de pomp in (1) en pomp de vloeistof.
3.3. Beëindiging van het bedrijf
Na het beëindigen van de werkzaamheden moeten het drukregelventiel ‘Pres-
sure’ (8) en het afsluitventiel ‘Test’ (7) worden geopend en dient de pomp samen
met de slangen (2) en (5) enkele minuten met schoon water te worden gespoeld.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
De aansluiting voor de aanzuigslang (3) en de aansluiting voor de hogedrukslang
(6) kunnen tijdens de werkzaamheden zeer heet worden. Raak deze niet aan.
Voor het demonteren van de slangen (2) en (5) dient te worden gewacht tot
deze afgekoeld zijn of moet een geschikte handbescherming worden gebruikt.
3.4. Opslag en transport
Om schade te voorkomen, dienen de elektrische afperspomp en de slangen
volledig te worden geleegd. De elektrische afperspomp dient droog te worden
opgeslagen bij ≥ 5 °C.
4. Onderhoud
Ongeacht het hieronder beschreven onderhoud wordt aanbevolen om het
elektrische apparaat ten minste één keer per jaar naar een geautoriseerde
ROLLER klantenservice te brengen voor een inspectie en herhaalde controle
van het elektrische apparaat. In Duitsland is zo’n herhaalde controle van
elektrische apparaten volgens DIN VDE 0701-0702 verplicht en volgens het
ongevalpreventievoorschrift DGUV-voorschrift 3 ‘Elektrische installaties en
bedrijfsmiddelen’ ook voor mobiele elektrische bedrijfsmiddelen voorgeschreven.
Daarnaast dienen de voor de plaats van inzet geldende nationale veiligheids-
bepalingen, regels en voorschriften in acht genomen en gevolgd te worden.
4.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Vóór de inspectie altijd de netstekker uittrekken!
De opgebouwde druk kan worden afgelaten door het afsluitventiel ‘Test’ (7) en
drukregelventiel ‘Pressure’ (8) te openen. Anders kan voor de gebruiker de
restdruk bij de demontage tot een risico op letsel door wegvliegende onderdelen
leiden. Let op de manometer (9).
Reinig de elektrische afperspomp regelmatig, vooral als deze langere tijd niet
wordt gebruikt. Bewaar de elektrische afperspomp op een vorstvrije plek. Voor
het reinigen van het aanzuigfi lter (4) en aanzuigfi lter met terugstroomklep (10)
moet de aanzuigslang afgeschroefd en het aanzuigfi lter (4) met geschikt gereed-
schap, bijv. een platte tang, uit de slang getrokken worden. Vervolgens dienen
beide fi lters onder stromend water te worden gereinigd. Vervang beschadigde
aanzuigfi lters. Controleer voor elk gebruik de hogedruk- en aanzuigslang op
beschadigingen. Beschadigde slangen niet gebruiken.
Reinig kunststof onderdelen (bijv. de kast) uitsluitend met de machinereiniger
(art.nr. 140119) of met milde zeep en een vochtige doek. Gebruik geen huis-
houdelijke reinigingsmiddelen. Deze bevatten allerlei chemicaliën die kunststof
onderdelen kunnen beschadigen. Gebruik voor de reiniging in geen geval
benzine, terpentijnolie, thinner of dergelijke producten.
Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit op of in de elektrische afperspomp kunnen
terechtkomen. Dompel de elektrische afperspomp nooit onder in een vloeistof.
4.2. Inspectie / onderhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalifi ceerd
uitgetrokken!
uitgetrokken!
vakpersoneel worden uitgevoerd.
De opgebouwde druk kan worden afgelaten door het afsluitventiel ‘Test’ (7) en
drukregelventiel ‘Pressure’ (8) te openen. Anders kan voor de gebruiker de
restdruk bij de demontage tot een risico op letsel door wegvliegende onderdelen
leiden. Let op de manometer (9).
Bij vetverlies van de pomp moet de complete afperspomp voor controle resp.
reparatie bij een geautoriseerde ROLLER klantenservice worden ingediend.
5. Storingen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Alvorens een storing op te lossen, de elektrische afperspomp met de aan-uitschakelaar (1) uitschakelen en de netstekker uittrekken!
5.1. Storing: De afperspomp loopt, maar genereert geen druk.
Oorzaak:
Oplossing:
● Het drukregelventiel ‘Pressure’ (8) is open.
● Het drukregelventiel ‘Pressure’ (8) naar rechts draaien om de gewenste druk in
te stellen.
● De afperspomp zuigt lucht aan.
● Controleren of het aanzuigfi lter met terugstroomklep (10) compleet in het water
gedompeld is. Slangschroefverbindingen afdichten.
● Het aanzuigfi lter (4) en/of aanzuigfi lter met terugstroomklep (10) aan de
aanzuigslang zijn verstopt.
● Het aanzuigfi lter (4) en/of aanzuigfi lter met terugstroomklep (10) reinigen of
vervangen.
● De elektrische afperspomp is defect.
● De elektrische afperspomp door een geautoriseerde ROLLER klantenservice
laten controleren.
5.2. Storing: De druk aan de manometer (9) schommelt onregelmatig.
Oorzaak:
Oplossing:
● Er zit lucht in het leidingsysteem.
● Het leidingsysteem ontluchten.
21
Summary of Contents for E-Control 2
Page 2: ...Fig 1 12 1 9 7 6 2 10 5 11 8 4 3...
Page 39: ...39...