nld nld
2.5. Omkeerklep voor alternatief aanzuigen van het pompmedium vanuit een
ander reservoir (toebehoren art.-nr. 115325, fi g. 5)
De leiding van de kunststof tank (3) naar de pomp aan de kogelkraan (4) afschroeven
en de omkeerklep voor het alternatieve aanzuigen van het pompmedium op de
kogelkraan (4) vastschroeven. Een aftakking aan de T-stuk met de leiding naar
de pomp verbinden, op de andere aftakking aan het T-stuk een leiding naar een
ander reservoir aansluiten. De stroomrichting met de klepgreep regelen.
2.6. Omkeerklep stroomrichting (toebehoren art.-nr. 115326, fi g. 6)
De omkeerklep stroomrichting dient voor de verwijdering van afzettingen en
slib in zonne-energie-installaties en vloerverwarmingen. De omkeerklep stroom-
richting met aansluiting (P) vastschroeven op de aansluiting drukleiding (1).
De aansluiting (R) van de omkeerklep stroomrichting en de aansluiting retour-
leiding (2) met de bijgeleverde EPDM-slang ½" T100 verbinden. Met de beide
bij ROLLER’S Solar-Control behorende slangen ½" worden de beide aanslui-
tingen ‘solar station’ aan de omkeerklep stroomrichting met de aftakkingen aan
de zonne-energie-installatie verbonden. Door bij een lopende pomp de hendel
aan de omkeerklep stroomrichting te verdraaien, worden drukleiding en retour-
leiding naar en van de zonne-energie-installatie omgekeerd. Door de hierbij
optredende drukstoten worden afzettingen en slib losgemaakt.
3. Bedrijf
LET OP
LET OP
ROLLER’S Solar-Control is niet voor permanente aansluiting op de installatie
bedoeld/geschikt. Koppel na de beëindiging van het werk alle slangen van de
installatie los. Laat ROLLER’S Solar-Control niet zonder toezicht werken.
Schakel de pomp van Solar-Control K 60 pas in, als hij helemaal met vloeistof
gevuld is. Laat de pomp niet droog lopen! Werkwijze voor het vullen bij Solar-
Control K 60: De kunststof tank (3) moet met vloeistof gevuld zijn. Druk- (1) en
retourleiding (2) moeten aangesloten zijn. Draai de kogelkraan (4) open. Open
de ontluchtingsschroef (9). Zodra vloeistof ontsnapt, moet de ontluchtingsschroef
(9) weer worden gesloten.
De pomp van Solar-Control I 80 zuigt ook droog aan.
Schakel de pomp in met de aan-uitschakelaar (5). Open het schroefdeksel (6)
aan de kunststof tank (3) en neem het weg, om de lucht uit het systeem te laten
ontsnappen. Controleer het vloeistofpeil in de kunststof tank en vul indien nodig
pompmedium bij, zodat er geen lucht in het zonne-energiecircuit terechtkomt.
Spoel het zonne-energiecircuit met het pompmedium. Controleer aan het
kijkglas van het fi jnfi lter (7) of via de grote opening van de kunststof tank (6) of
er nog luchtbellen in het pompmedium zijn. Ga door met het spoelproces tot
zich geen lucht meer in het pompmedium bevindt.
Sluit de druk- en retourleiding van beide pompen niet langer dan 60 s, omdat
de pompen anders te warm lopen en beschadigd worden.
Schakel na de beëindiging van het vul- en spoelproces de pomp (5) uit. Sluit
de kogelkranen aan de zonne-energie-installatie, open de verbindingsklep
tussen de beide kogelkranen van de zonne-energie-installatie. Sluit de kogelkraan
(4). Bij ROLLER’S Solar-Control I 80 dient de druk in de drukleiding te worden
afgebouwd door de drukontlastingsklep (8) te openen. Bij ROLLER’S Solar-
Control K60 dient de druk in de drukleiding te worden afgebouwd door het
kijkglas aan het fi jnfi lter (7) iets los te schroeven. De drukontlastingsklep (8) is
als toebehoren bij ROLLER’S Solar-Control K 60 leverbaar.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding bij hoge temperatuur van de pompmedia. Vul de
installatie uitsluitend in koude toestand, dek indien nodig de zonnecollectoren af.
Schroef de druk- en retourleiding eerst aan de vul- en spoeleenheid los. Verbind
open slanguiteinden met een verbindingsstuk, bijv. dubbele nippel ¾", om
druppelen of uitlopen van pompmedium tijdens het transport te voorkomen.
LET OP
LET OP
Voorkom milieuschade door uitlopend pompmedium. Weglopend pomp-
medium moet direct worden opgevangen en volgens de geldende nationale
voorschriften worden verwijderd.
Voor het spoelen van sterk verontreinigde installaties, bijv. vloerverwar-
mingen, en voor het verwijderen van aanslag, dient de fi jnfi ltereenheid met
groot vuilreservoir (toebehoren) (zie 2.4.) of het schroefdeksel met retouraan-
sluiting ¾" en fi jnfi lterzak 70 μm (toebehoren) (zie 2.3.) te worden gebruikt.
LET OP
LET OP
Vorstgevaar: Als de pomp wordt blootgesteld aan temperaturen ≤ 5°C, moeten
de pompcilinder, de kunststof tank en de slangen volledig worden geleegd, om
schade te voorkomen. Dit is ook aan te bevelen bij langer niet-gebruik bij
normale temperaturen.
4. Onderhoud
Ongeacht het hieronder beschreven onderhoud wordt aanbevolen om de
elektrische vul- en spoeleenheid ten minste één keer per jaar naar een geau-
toriseerde ROLLER klantenservice te brengen voor een inspectie en herhaalde
controle van het elektrische apparaat. In Duitsland is zo’n herhaalde controle
van elektrische apparaten volgens DIN VDE 0701-0702 verplicht en volgens
het ongevalpreventievoorschrift DGUV-voorschrift 3 ‘Elektrische installaties en
bedrijfsmiddelen’ ook voor mobiele elektrische bedrijfsmiddelen voorgeschreven.
Daarnaast dienen de voor de plaats van inzet geldende nationale veiligheids-
bepalingen, regels en voorschriften in acht genomen en gevolgd te worden.
4.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Vóór onderhoudswerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Reinig de pomp regelmatig, om te voorkomen dat de pompdelen gaan vast-
plakken, met name wanneer de pomp langere tijd niet wordt gebruikt. Bewaar
de pomp vorstvrij. Controleer voor elk gebruik de slangen, slangverbindingen
en afdichtingen op beschadigingen. Gebruik geen beschadigde slangen en
afdichtingen.
Controleer het fi jnfi lter van de pomp regelmatig via het kijkglas (7) op veront-
reiniging en reinig het indien nodig. Schroef hiervoor het kijkglas (7) aan het
fi jnfi lter af, neem de fi lterzeef weg en reinig beide onder stromend water of met
perslucht. Vervang een beschadigd fi lter.
Reinig kunststof onderdelen (bijv. de kast) uitsluitend met de machinereiniger
(art.-nr. 140119) of met milde zeep en een vochtige doek. Gebruik geen huis-
houdelijke reinigingsmiddelen. Deze bevatten allerlei chemicaliën die kunststof
onderdelen kunnen beschadigen. Gebruik voor de reiniging in geen geval
benzine, terpentijnolie, thinner of dergelijke producten.
Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit op of binnen in de motor van de pomp kunnen
terechtkomen.
4.2. Inspectie / onderhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalifi ceerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
5. Storingen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voordat een storing van de elektrische vul- en spoeleenheid wordt verholpen, moet de aan-uitschakelaar (5) worden uitgeschakeld en de netstekker worden
uitgetrokken!
5.1. Storing: De pomp zuigt niet aan of loopt niet.
Oorzaak:
Oplossing:
● Ongeschikt pompmedium.
● Alleen goedgekeurde pompmedia gebruiken (zie 1. Beoogd gebruik en 1.3.).
● Zuigleiding ondicht.
● Afdichting/zuigleiding vervangen.
● Zuigleiding of fi jnfi lter verstopt.
● Verstopping van de zuigleiding oplossen. Fijnfi lter/fi lterzeef reinigen (zie 4.1.)
of fi lterzeef vervangen.
● Drukslang is verstopt.
● Verstopping van de drukslang oplossen.
● Kogelkraan (4) is gesloten.
● Kogelkraan openen.
● Kunststof tank (3) is leeg.
● Kunststof tank met pompmedium vullen of bijvullen (zie 3. Bedrijf).
● Lucht in de pomp (Solar-Control K 60).
● Pomp met vloeistof vullen (zie 3. Bedrijf).
● Pomp zit vast (Solar-Control K 60).
● Sleufschroevendraaier door het middelste gat van het ventilatordeksel van de
motor in de as steken, door meermaals herhaald naar links en rechts te
draaien, de blokkering losmaken.
● Aansluitleiding defect.
● Aansluitleiding door gekwalifi ceerd vakpersoneel of een geautoriseerde
ROLLER klantenservice laten vervangen.
● Pomp/motor defect.
● Pomp/motor door een geautoriseerde ROLLER klantenservice laten
controleren/repareren.
21
Summary of Contents for Solar-Control I 80
Page 39: ......