36
NL
1
Installatieposities
Het apparaat kan aan het plafond
en op de vloer worden gemonteerd,
en verticaal of horizontaal aan een
wand.
Zorg ervoor dat er geen water in het
apparaat kan komen als het verticaal
moet worden gemonteerd.
2
Installatiebeugels
1.
Verwijder de twee zeskant-
schroeven aan weerszijden van
het apparaat.
2.
Bevestig de installatiebeugel aan
de bovenste en onderste schroef.
3.
Draai de twee zeskantschroeven
vast.
3
Installatieplaats
1.
Markeer de gaten van de instal-
latiebeugels op de muur.
2.
Boor de gaten en plaats de plug-
gen.
3.
Installeer het apparaat met de
schroeven.
4
Kanaaldelen installeren
1.
Installeer de kanaaldelen van ten
minste 1 meter lengte aan beide
kanten van het apparaat.
2.
Installeer indien nodig aanvullen-
de ondersteuning voor de lucht-
kanaaldelen.